Het Museum van de Twintigste Eeuw in Hoorn toont tot en met 25 mei 2008 een bijzondere collectie broodroosters. Hoewel het museum altijd al enkele exemplaren toont en er diversen in depot heeft staan, is besloten om nu ruimte te bieden aan maar liefst 60 exemplaren van een privé-verzamelaar. Momenteel zijn er ook nog twee grote nostalgische exposities over de jaren ‘50 en ‘60 in het museum te zien.
Hoewel in 1893 in Chicago al de eerste elektrische keuken werd gepresenteerd stond daarin nog geen toaster. Het probleem, om een verwarmings-element te ontwikkelen dat snel en vaak tot gloeien gebracht kon worden, zonder broos of poreus te worden, moest namelijk nog opgelost worden. Dit lukte de jonge Amerikaanse ingenieur Albert Marsh in 1905 waarna de eerste toasters in 1909 door onder meer General Electric in serieproductie werden genomen. Bijna gelijktijdig verschenen toen de eerste broodroosters op het Europese vasteland, ontwikkeld door AEG en Rowenta.
Met de invoering van elektriciteit in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw startte de opmars van de toaster pas echt. Er verscheen een breed assortiment aan toaster-technieken, variërend van stekkertoasters en kleptoasters tot klemtoasters, keertoasters, draaitoasters en carrouseltoasters. Het is echter de zogenoemde ‘pop-up’ die het populairst werd. Deze ‘pop-up’, die automatisch de sneetjes uit de rooster gooit, is in 1919 door Charles Strite gepatenteerd en werd vanaf 1926 erg populair.
In het Hoornse museum zijn toasters te zien van merken als AEG, Daalderop, Elektra Helios, Eltrolüd, Grossag, Hotpoint, Husqvarna, Inventum, Kalorik, Manning Bowman, Rotel, Rowenta, Sabrina, Siemens, Tomado en Westinghouse. De collectie broodroosters, die een goed beeld geeft van de ontwikkeling in de afgelopen eeuw, is tot en met 25 mei 2008 te zien in de patio achter het MuseumCafé van het Museum van de Twintigste Eeuw aan de Bierkade in Hoorn. Meer informatie vindt u op de uitgebreide site www.museumhoorn.nl .