De colleges van Enkhuizen, Hoorn en Medemblik geven nog deze maand gezamenlijk opdracht aan een extern bureau dat met spoed een bedrijfsplan moet maken voor de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik. Het plan moet uiterlijk eind februari gereed zijn. De commissie Reddingsplan Museumstoomtram onder leiding van de burgemeester van Opmeer is er de afgelopen maanden niet in geslaagd een bedrijfsplan te maken en nu moet een duur extern bureau aan de slag. Afgelopen jaar was er kritiek op de Stoomtram dat de plannen lang op zich lieten wachten, maar nu blijken de Westfriese gemeenten er ook niet uit te komen.
Met deze, volgens de gemeenten ”ultieme poging”, willen de colleges voldoen aan de voorwaarde die de gemeenteraden van West-Friesland hebben gesteld aan het oplossen van de financiële problemen van de stoomtram.
Recent presenteerde de Commissie Reddingsplan Museumstoomtram aan de colleges van de West-Friese gemeenten een notitie over de stoomtram. In de commissie zaten vertegenwoordigers van de stoomtram en bestuurders van de West-Friese gemeenten. De commissie stond onder leiding van de burgemeester van Opmeer en had opdracht om een bedrijfsplan te maken. Dat is niet gelukt. Oorzaken daarvan waren tijdgebrek, onvoldoende en te late informatie en de complexiteit van de materie.
De commissie deed dan ook de aanbeveling om een extern bureau een bedrijfsplan te laten maken. De colleges van de drie meest belanghebbende gemeenten hebben nu het voortouw genomen. Deze week hebben zij besloten gezamenlijk met spoed opdracht te geven voor een extern bedrijfsplan als allerlaatste reddingspoging. Commissievoorzitter G.J.A.M. Nijpels, burgemeester van Opmeer, is blij dat de aanbeveling voortvarend wordt opgepakt. “Het werk van mijn commissie is daarmee ten einde”, aldus burgemeester Nijpels.
Het bedrijfsplan moet uiterlijk eind februari gereed zijn. Dan moet definitief duidelijk worden welke steun van gemeenten en andere partijen noodzakelijk is voor het voortbestaan van de stoomtram. Haast is geboden gezien de slechte financiële positie van de stoomtram. Haast is bovendien extra noodzakelijk omdat de West-Friese gemeenten hun subsidie hebben opgeschort totdat er een gedegen bedrijfsplan ligt.
De financiële problemen van de stoomtram zijn niet nieuw. In 1997 hebben de West-Friese gemeenten, de Kamer van Koophandel en de provincie Noord-Holland al eens voor 1,4 miljoen gulden gesaneerd. Bij die gelegenheid is tevens de jaarlijkse bijdragen van de gemeenten verdrievoudigd. Eind 2002 zijn de jaarlijkse gemeentelijke bijdragen nog een keer verhoogd. Met name die van de gemeente Hoorn. De gemeente Hoorn draagt jaarlijks ruim een kwart miljoen euro bij. Eind 2006 bleek dat opnieuw sprake was van een liquiditeitstekort. Dit keer voor naar schatting een bedrag van € 650.000.
De colleges van Enkhuizen, Hoorn en Medemblik willen nu absolute zekerheid op basis van een gedegen en onafhankelijk extern bedrijfsplan, dat de financiële problemen definitief worden opgelost. Wethouder C.A. van der Maat van Hoorn: “De drie colleges vinden de stoomtram een belangrijke toeristische attractie voor West-Friesland en dat vinden onze gemeenteraden ook. Vandaar deze allerlaatste poging om te komen tot een echt goed bedrijfsplan om de stoomtram voor de regio te kunnen behouden.”