Burgemeester en Wethouders kiezen voor de invoering van reclamebelasting als instrument om een ‘economisch stimuleringsfonds’ op te richten. Op basis van een globale inschatting wordt voorlopig uitgegaan van een netto opbrengst van ongeveer een miljoen euro per jaar vanaf 1 januari 2008. Op 26 juni buigt de raadscommissie zich over de uitgangspunten.
Directe aanleiding is de behoefte bij het bedrijfsleven aan extra kwaliteit bovenop de kerntaken die de gemeente uitvoert. Nieuwe initiatieven op bedrijventerreinen en in de binnenstad komen echter moeilijk van de grond. Vanuit de ondernemerskant is de gewenste bijdrage meestal niet te realiseren, omdat deze niet kan worden afgedwongen. Dit veroorzaakt het zogenaamde ‘free-rider’ gedrag. Mede op initiatief van het bedrijfsleven is gezocht naar een oplossing van dit probleem.
Met de invoering van reclamebelasting kan de free-riderproblematiek voor het grootste deel worden ondervangen. Bij reclamebelasting is het mogelijk om elke reclame-uiting die zichtbaar is vanaf het openbaar gebied te belasten. Bijna elke ondernemer maakt reclame, via borden, op de gevels, op bouwplaatsen, enzovoort.
De opbrengst van de reclamebelasting wil het college aanwenden voor een economisch stimuleringsfonds. Het georganiseerde bedrijfsleven kan dit fonds benutten voor activiteiten op bedrijventerreinen (parkmanagement), in de binnenstad (binnenstadsmanagement) en voor promotie (strategisch marketingplan).
Het college wil via prestatieafspraken het bedrijfsleven de verantwoordelijkheid geven om de organisatie en uitvoering van extra activiteiten ter hand te nemen. Dit kan leiden tot het oprichten van een overkoepelende stichting Stadsmanagement, waar alle initiatieven onder vallen. Het bedrijfsleven kan deze verantwoordelijkheid nu ook nemen, omdat men voor een aantal jaren een vast bedrag kan besteden. Wethouder van economische zaken Jan de Boer: ’Op deze wijze kan de gemeente samen met de ondernemers het economisch klimaat duidelijk verbeteren waarbij elke ondernemer kan profiteren en waarbij elke ondernemer ook meebetaalt.’
Westfrisiaweg
Uitgangspunt van de gemeente is dat middelen uit het economisch stimuleringsfonds niet worden aangewend voor infrastructuur. Een uitzondering vormt de Westfrisiaweg. Het is voor Hoorn van groot belang dat de Westfrisiaweg snel wordt opgewaardeerd. De kosten van het totale project zijn geraamd op 350 miljoen euro. Gemeenten en bedrijfsleven hebben zich verplicht 10% van deze kosten bij te dragen. Daarnaast geldt een inspanningsverplichting van 15%. Op verschillende manieren wordt dit geld opgebracht. Gedacht wordt aan een jaarlijkse bijdrage per inwoner en een toeslag op nieuw uit te geven gronden voor bedrijven en woningbouw. Om ook het bestaande bedrijfsleven een bijdrage te laten leveren, wordt voorgesteld tijdens een periode van vijf jaar een jaarlijkse bijdrage van 100.000 euro ten laste van het economisch stimuleringsfonds te brengen.
Bedrijfsleven
De afgelopen maanden is regelmatig overleg geweest met vertegenwoordigers van de Hoornse Ondernemers Federatie (HOF), de Hoornse Ondernemers Compagnie (HOC), de Verenigiging Eigenaren Commercieel Onroerend goed (VECO), de Vereniging Ondernemers Binnenstad Hoorn (VOBH) en de Koninklijke Horeca Nederland afdeling Hoorn over de invoering van reclamebelasting als instrument om extra initiatieven te kunnen organiseren en te betalen. Het college en het georganiseerd bedrijfsleven geven aan dat er nog vragen zijn. Zoals de vraag of een deel van de belastinginkomsten voor andere zaken kan worden gebruikt dan voor de stimulering van de lokale economie. De HOF heeft aangegeven positief te staan tegenover de invoering van reclamebelasting mits het geld, na aftrek van de inningskosten, besteed wordt aan activiteiten die de economie direct versterken. Een bijdrage van 100.000 euro per jaar, voor een periode van 5 jaar, voor de Westfrisiaweg stuit vanuit hun kant niet op bezwaren. Wat wel op bezwaren stuit is het voornemen van het college de huidige gemeentelijke bijdragen voor het binnenstadsmanagement en voor evenementen met een economisch karakter te laten vervallen.
Op 26 juni buigt de raadscommissie zich over de uitgangspunten. Wanneer de raadscommissie in beginsel positief is, dan wordt het komende halfjaar gebruikt om de uitgangspunten voor de invoering van reclamebelasting grondig uit te werken.