Op woensdag 25 april werd het Jubileumnummer van het kwartaalblad van de vereniging Oud Hoorn gepresenteerd aan burgemeester Onno van Veldhuizen als vertegenwoordiger van de kleine 70.000 inwoners van onze jarige stad en Dick Louwman, als representant van die vele tienduizenden uit de roemrijke geschiedenis van ons Hoorn.
Egbert Ottens, voorzitter van de Vereniging Oud Hoorn sprak daarbij onderstaande feestrede uit.
Welkom in het bijzonder burgemeester Onno van Veldhuizen als vertegenwoordiger van de kleine 70.000 inwoners van onze jarige stad en Dick Louwman, als representant van die vele tienduizenden uit de roemrijke geschiedenis van ons Hoorn.
Verder uiteraard Joost Cox en Jan de Bruin, de schrijvers van de arti-kelen in dit extra nummer van het Kwartaalblad van onze ook jarige vereniging Oud Hoorn.
En uiteraard welkom, bestuur van Oud Hoorn, vrijwilligers, redactie-commissie en Femke Uiterwijk, wier naam apart genoemd mag worden vanwege het vele werk dat ze voor deze publicatie heeft verricht.
Over de geschiedenis van de stadsrechten, of we die nu 650 of 651 jaar geleden verwierven is al veel gezegd. Onder andere bij de opening van het feestjaar in de Oosterkerk. Maar het is natuurlijk leuk voor onze leden en andere belangstellenden om iets van die geschiedenis ook op schrift en mooi geïllustreerd te hebben. Deze uitgave is een cadeautje van onze vereniging aan onze jarige stad.
Dit extra nummer is voor € 5 in de boekwinkels en in onze eigen winkel in het Pakhuis te koop.
Voor graaf Willem V was het, 650 jaar geleden, natuurlijk een heel handige manier om snel geld te verdienen voor zijn dure strapatsen: het houden van een leger en een hof met bijbehorende dure dames en edelen. Voor hem kwam de wens dat elk zichzelf respecterend gehucht stadsrecht wenste als een geschenk uit de hemel. De ene na de andere delegatie vervoegde zich met een zak geld deemoedig aan zijn deur en vroeg het recht zich stad te noemen, zoals vandaag de dag alle zichzelf hoogachtende gemeenten zich beijveren voor een nieuw voetbalstadion of een nieuwe schouwburg. Ook daarin kun je trends aanwijzen.
Het heeft onze verre voorouders een godsvermogen gekost: 1550 schilden. Maar dat hadden ze er graag voor over om in een aantal opzichten eigen baas te zijn. Honderd huizen misschien, van hout, de groei moest nog komen, en misschien vijf- zeshonderd bewoners. Dat stadsrecht zal ongetwijfeld aan de groei hebben bijgedragen, hoewel er ook een trek naar de stad was door de pest en economische en agrarische crises die gans Europa teisterden, en die ook aan Hoorn niet voorbijgingen. Windeieren heeft het stadsrecht onze stad niet gelegd. Het leverde ons al snel een plaats in de Staten van Holland. We mogen die eerste Horinezen er nog altijd dankbaar voor zijn.
Joost Cox beschrijft in zijn artikel in welke context die stadsrechten aan Hoorn werden verleend. Hoe het er aan het hof van graaf Willem V aan toe ging. En hoe die arme graaf in hetzelfde jaar dat wij onze stadsrechten verkregen verging: hij kon de spanningen van het ambt niet aan, draaide door en werd ergens met een nog niet herkende burn out in Henegouwen in een fraai kasteel opgesloten. Vervolgens geeft Joost Cox uitleg over de inhoud van de oorkonde, al die regel-tjes voor het bestuurlijk en juridisch reilen en zeilen van de gemeen-schap, die nog immer in het Westfries Archief te vinden is.
Daarmee kom ik bij Jan de Bruin van het Westfries Archief. Jan diept de ontstaansgrond en de groei van het kleine Hoorn uit en gaat in op een aantal nog altijd specifieke benamingen, zoals de Gouw en het Keern. De bloei van de stad komt aan bod, maar evenzeer de neergang tegen het eind van de zeventiende eeuw. Jan verhaalt over de aansluiting bij de Opstand, de bestuurlijke zuiveringen, die je vandaag de dag religieuze zuiveringen zou noemen, er is niets nieuws onder de zon, en de even snelle opkomst als afschaffing van de plattelandssteden Berkhout en Wognum, Nibbixwoud, Hauwert tot zelfs het nietige Wadway dat 90 inwoners telde, aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Dorpen, gehuchten soms, die zich aan de invloed van Hoorn wilden onttrekken. Westfriezen blijven het liefst op zichzelf. Ook vandaag de dag nog.
Waar Joost Cox ons erop wijst dat we ons jaarfeest een jaar te laat vieren, doet Jan in zijn bijdrage ook een leuke duit in het zakje. De Franse overheersers liquideerden in 1811 alle stadsrechten in ons land. Sindsdien bestaan er nog slechts gemeenten. Met andere woorden: we vieren iets dat niet bestaat en doen dat ook nog een jaar te laat.
Dat, dames en heren, is hoe verdrietig ook de bijdrage van de Vere-niging Oud Hoorn aan het feestjaar. Maar mooi geschreven en geïllustreerd. Dat wel.
Ik zou zeggen, laten we ons verdriet verdrinken, maar pas nadat ik de eerste exemplaren van dit fraaie jubileumnummer heb overhandigd aan burgemeester Onno van Veldhuizen, voorzitter van de Stichting Hoorn 650, en de beide schrijvers Joost Cox en Jan de Bruin, met dank voor hun interessante bijdragen.
Egbert Ottens
foto: Frans Zack
bron: www.oudhoorn.nl