De bestuurscommissie van het Westfries Museum voelt zich genegeerd en onbehoorlijk behandeld door het college van Burgemeester en Wethouders. Al langer botert het niet tussen ’eigenaar’ Gemeente Hoorn en de directie en bestuurscommissie van het museum. Volgend jaar gaat directeur Spruijt met pensioen, maar de gemeente wil nu al een interim-manager aanstellen.
In onderstaande brief aan de Gemeenteraad van de Gemeente Hoorn schrijft de Bestuurscommissie Westfries Museum dat er geen hoor en wederhoor wordt toegepast en er niet wordt gereageerd op verzoeken tot een gesprek:
Aan de Gemeenteraad van de Gemeente Hoorn
Nieuwe Steen 1
1625 HV Hoorn
Hoorn, 21 november 2006
Onderwerp: bestuursstructuur Westfries Museum
Geachte Gemeenteraad,
Op 30 oktober jl. heeft de bestuurscommissie van het Westfries Museum een brief ontvangen van het college van burgemeester en wethouders over zijn verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur van het Westfries Museum. Hierin werd het voornemen uitgesproken om de thans geldende delegatie van bevoegdheden aan de bestuurscommissie in te trekken, zodat deze bevoegdheden vervolgens direct bij het college zelf komen te liggen. Een kopie van deze brief treft u bijgaand aan.
Op 31 oktober 2006 heeft de bestuurscommissie van het Westfries Museum een schriftelijke reactie aan het college van burgemeester en wethouders gegeven, waarin verbijstering werd uitgesproken.
Zonder dat door de verantwoordelijke wethouder een gesprek met de bestuurscommissie heeft plaatsgevonden, waarin hoor en wederhoor kon plaatsvinden, worden in de brief van 30 oktober van het college onjuiste argumenten met betrekking tot slechte of vermeende éénzijdige communicatie genoemd. In de brief van 31 oktober jl. van de bestuurscommissie worden deze argumenten weerlegd. Een kopie van deze brief treft u eveneens bijgaand aan; wij zijn namelijk van mening dat uw gemeenteraad niet éénzijdig geïnformeerd behoort te worden en dat u ook van de mening van de bestuurscommissie in kennis gesteld hoort te worden.
In genoemde brief verzoekt de bestuurscommissie om op korte termijn met het college van gedachten te mogen wisselen, een aanbod dat door het college zelf in zijn brief van 30 oktober werd gedaan. Tot op heden hebben wij hiervoor echter nog steeds geen uitnodiging ontvangen. Naast de onbehoorlijke wijze waarop de bestuurscommissie moest vernemen van het college van B&W dat zij voornemens zijn tot wijziging van de bestuursstructuur, beschouwen wij dit opnieuw als uitermate onbeleefd. Wij menen ook te mogen stellen dat het college van burgemeester en wethouders niet op deze wijze behoort om te gaan met een bestuurscommissie, waarvan de leden nog in mei 2006 opnieuw benoemd zijn door ditzelfde college. Leden van een bestuurscommissie, benoemd op voordracht van gerespecteerde Westfriese en Hoornse organisaties met een breed maatschappelijk draagvlak, waarvan sommigen ook al vele, vele jaren in de vroegere beheerscommissie hun bijdrage leverden.
De bestuurscommissie is ook onaangenaam verrast over het feit dat de medewerkers van het Westfries Museum via dezelfde brief van 30 oktober jl. voor het eerst moesten horen dat beoogd wordt om hen onder te brengen bij de Afdeling Welzijn en dat voor de dagelijkse aansturing een interim-manager zal worden aangetrokken. Ook hierbij geldt dat het kennelijk niet bij het college is opgekomen dat het fatsoenlijk is om het hele personeel persoonlijk in het Westfries Museum van de te wijzigen structuur en leiding op de hoogte te stellen. Voor de goede orde vermelden wij dat de directeur van het Westfries Museum nog steeds in functie is, dat bekend is dat hij medio 2007 met pensioen gaat en dat - in overleg met de afdeling personeelszaken van de gemeente Hoorn - door de bestuurscommissie gewerkt werd aan een profielschets voor zijn opvolging.
De bestuurscommissie beseft zich terdege dat het uitermate moeilijk is om een eenmaal ingenomen voornemen m.b.t. de bestuursstructuur van het Westfries Museum te wijzigen; zeker als hiervoor onjuiste en onware argumenten worden gehanteerd en geweigerd wordt om op een fatsoenlijke wijze te discussiëren en te communiceren.
Voor de goede orde herhalen wij dat alle beleidsnota’s en rapporten binnen de hiervoor afgesproken termijnen zijn aangeleverd. Wij hebben hierop nooit enig inhoudelijk schriftelijk commentaar gekregen van het college. Er is uitsluitend in procedurele zin op gereageerd.
In de conclusies van de door het college geïnitieerde Quick Scan van het Westfries Museum (Berns Museum Management, 1 maart 2005, kopie bijgaand) wordt op blz. 11 gesteld dat:
”Een algemeen verbeterpunt betreft de communicatie tussen alle betrokken partijen: de museumdirectie en het personeel, de bestuurscommissie, het college van B&W en het gemeentelijk apparaat. Iedere partij zal daarin zijn eigen verantwoordelijkheid moeten nemen: een open communicatie en wederzijds respect voor ieders rol zijn immers de belangrijkste basisvoorwaarden om met succes samen te werken aan de toekomst van het Westfries Museum en haar culturele betekenis voor de stad”.
De bestuurscommissie is nog steeds bereid om haar verantwoordelijkheid te nemen in een open communicatie met het college en ook met respect voor ieders rol. De toekomst van het Westfries Museum en haar medewerkers gaan haar immers ter harte. Dit moet haar echter wel worden mogelijk gemaakt.
Hoogachtend,
Namens de bestuurscommissie van het Westfries Museum,
M.L. Bult, voorzitter bestuurscommissie.
Drs. J.Th.C. Mol, voorzitter vrienden van het Westfries Museum.