De eigenaar van de op 25 oktober ingestorte stolpboerderij Dorpsstraat 230 wordt gesommeerd binnen drie maanden een restauratieplan bij de gemeente in te dienen op straffe van een dwangsom. Dat heeft het college van B en W vandaag besloten. Uitgangspunt voor het in te dienen restauratieplan is handhaving van de gespaarde onderdelen en hergebruik van alle nog bruikbare materialen.
Op woensdagavond 25 oktober stortte de stolpboerderij Dorpsstraat 230 in Zwaag in. Uit foto’s van de gemeente en verklaringen van de eigenaar is duidelijk geworden dat de instorting het gevolg is van werkzaamheden. Er zijn onder andere balken doorgezaagd. Er is gewerkt aan een gemeentelijk monument zonder de vereiste vergunningen. De boerderij uit circa 1915 is een kleine stolpboerderij van het Noord-Hollandse type. De boerderij staat sinds enkele jaren op de gemeentelijke monumentenlijst.
Direct na het instorten heeft de gemeente bij de politie aangifte gedaan van beschadiging van het gemeentelijk monument Dorpsstraat 230 in Zwaag, mede omdat er mogelijk opzet in het spel was. Er is bovendien een sloopverbod opgelegd om te voorkomen dat historisch materiaal verloren gaat.
Het restauratieplan dat de eigenaar nu binnen drie maanden moet indienen, moet worden goedgekeurd door de monumentencommissie. Na goedkeuring door de monumentencommissie kan de eigenaar een bouwvergunning en een sloopvergunning aanvragen. De sloopvergunning is niet bedoeld om het pand te mogen slopen, maar om de niet-bruikbare materialen (asbest bijvoorbeeld) af te voeren.
Als de eigenaar niet binnen drie maanden een restauratieplan indient moet hij een dwangsom van € 10.000 per week betalen tot een maximum van € 50.000.