HOORNGIDS HOORN | De geplande ingrijpende verbouwing bij het Westfries Museum houdt de gemoederen bezig in Hoorn. Het noodzakelijke herstel van de fundering en aanvullende werkzaamheden als verduurzaming en toegankelijkheid, de aanleg van kelders onder de gebouwen en daarnaast de ingebruikname van het belendende pand Roode Steen 15 werden begroot op circa € 16 miljoen. Bij de aanbesteding werd duidelijk dat het bedrag verdubbeld zou moeten worden om alles te kunnen realiseren, waarna opnieuw naar de tekentafels werd gegaan.
Er werd een bouwteam samengesteld, dat de gewenste kelders onder de gebouwen schrapte uit de plannen en daarvoor in de plaats een paviljoen voor ogen had in de tuin van het zogeheten Rozenkruizersgebouw naast het museum. De ingebruikname van dat gebouw zou een welkome aanvulling zijn op de wensen van de museumdirectie om daarmee niet alleen het aanbod te vergroten, maar ook andere wensen te verwezenlijken. Daartoe behoorde zelfs een horeca-afdeling, maar die optie lijkt te worden geschrapt. Wat wel bleef was de wens om ruimte te hebben voor tijdelijke tentoonstellingen (wisselexposities).
Te veel licht
Die ruimte voor de wisselexposities zou in de ogen van de museumdirectie niet gevonden kunnen worden in dat extra gebouw, daar er te veel licht is, hetgeen schadelijk is voor kunstwerken en met name schilderijen. Daarom werd de oplossing gezocht in de tuin van het Rozenkruizersgebouw waar een losstaand, autonoom bouwwerk gerealiseerd zou moeten worden, in dit geval aangeduid als ’paviljoen’. De eerste tekeningen die het licht mochten zien bleken overduidelijk niet te voldoen aan de wens om weinig tot geen daglicht door te laten. Er werd opnieuw nagedacht en getekend door de ingeschakelde architect.
Hotel-restaurant Ysbrantsz
De directe buren, hotel-restaurant Ysbrantsz, begonnen onraad te ruiken in een gesprek met iemand van het bouwteam toen hen duidelijk werd dat er werd bezien of er een groot en hoog gebouw zou moeten komen, waardoor er niet alleen geen zon meer in hun tuin zou kunnen schijnen, maar tevens het groene karakter totaal verloren zou gaan. En dat was nou juist de reden geweest voor de eigenaren om zich zo’n zes jaar geleden in het avontuur te storten met een toegankelijke tuin, waar in een prettige ambiance genoten kon worden van de rust, de ruimte, de zon en het uitzicht. Van dat alles blijft weinig tot niets over bij daadwerkelijke realisatie van een pompeus gebouw. Die zorgen bracht eigenaar Marco Wohlken over tijdens een commissievergadering ten stadhuize. Het aanvankelijk als paviljoen omschreven bijgebouw doopte hij om tot ’bunker’, ongeveer vergelijkbaar met het geldpakhuis van Dagobert Duck. Veel gemeenteraadsleden konden zijn zorgen delen, maar de uitkomst blijft nog altijd ongewis.
Inspreken bij commissie
Marco Wohlken liet tijdens de inspraakmogelijkheid in de raadzaal weten: ”Na corona kwam voor ons het Westfries Museum. Samen met mijn vrouw hebben we zes jaar geleden het plan opgevat en gerealiseerd om bij ons restaurant te komen tot een zeer toegankelijke tuin met zitgelegenheid voor onze gasten. Het resultaat van onze werkzaamheden wordt door onszelf en onze gasten omschreven als fantastisch. Maar toen kwamen de bulldozers in de tuin naast ons. De prachtige groene oase werd met de grond gelijk gemaakt. En zo ziet het er nu al jaren uit. Maar we bleven positief, ook al omdat we de hoop hadden op een verbouwing van het museum en een herinrichting van de tuin, waardoor er alleen maar winnaars zouden zijn. Het geraamte van een bouwwerk dat er vroeger ook al heeft gestaan zag er ook prima uit, inclusief een inkijkje. Dat veranderde nadat de plannen vanwege de financiën moesten worden omgegooid, dat door ons als een drama wordt ervaren. Weg uitzicht, weg zon, weg open tuinen, weg prettig verblijf. We krijgen een bunker pal naast ons pand en onze tuin.”
Besluitvorming
Binnenkort worden de plannen wederom besproken in het Hoornse gemeentehuis. Ditmaal wordt gesproken over een bedrag van circa € 25 miljoen, waarvan velen betwijfelen of dat haalbaar is in deze tijd van grote bezuinigingen. Men acht het vanzelfsprekend dat de funderingen zodanig moeten worden hersteld dat het gebouw geen problemen met verzakkingen kan krijgen. Gelijktijdig kunnen voorzieningen worden getroffen om te voldoen aan duurzaamheidseisen, alsmede het optimaliseren van de toegankelijkheid. Vraagtekens worden gezet bij het bij het complex betrekken van het zogeheten Rozenkruizersgebouw en de noodzaak tot het aanleggen van een ’paviljoen’, met alle (financiële) consequenties van dien.
Foto: De tuin van het Rozenkruizersgebouw, rechts restaurant Ysbrantsz