HOORNGIDS COLUMN | Er was een tijd dat ”meedoen is belangrijker dan winnen” het onbetwiste motto van de Olympische Spelen was. Atleten namen deel om zichzelf te verbeteren, om ervaringen op te doen en om deel uit te maken van een prestigieus evenement. Maar bij de recente Spelen in Parijs lijkt dit ideaal plaats te hebben gemaakt voor de triomf van de medaillespiegel. Waar succes ooit werd afgemeten aan moed, doorzettingsvermogen en sportiviteit, met eeuwige roem als beloning, lijkt het nu vooral te draaien om de gewonnen medailles.
Nederland, met zijn relatief bescheiden inwonertal van 18 miljoen, heeft zich opvallend goed staande gehouden in de medaillestrijd. Met een totaal van 34 plakken, waarvan maar liefst vijftien goud, eindigde ons land op de zesde plaats in de officiële medaillespiegel. Het West-Friese aandeel hierin is vermeldenswaardig: één keer goud en ‘n keer zilver voor de Enkhuizense Lieke Klaver. Deze prestatie is indrukwekkend, vooral als je bedenkt dat ons land het moest opnemen tegen reuzen zoals de Verenigde Staten, China en andere sportgrootmachten. Dit succes betekent dat wij ons kunnen meten met de groten der aarde. Heeft dit feit onze kijk op sport en competitie veranderd?
Niet de moed, doorzettingsvermogen en sportiviteit van de atleten, maar het aantal gewonnen medailles lijkt nu de maatstaf voor succes. Het is in tegenspraak met wat chef de mission Pieter van den Hoogenband namens NOC*NSF benadrukte voorafgaand aan de Spelen: De zogeheten ’toptienambitie’, het verwezenlijken van een plek bij de beste tien landen van de wereld, is niet langer het ultieme streven. “Het gaat straks om de verhalen, niet om de medailles.” Deze boodschap sprak hij een jaar geleden uit, maar is niet geland bij de atleten. Zij trainen niet jarenlang om alleen maar een mooi verhaal te vertellen; ze willen winnen en - als het even kan - goud.
Nu de nadruk op winnen ligt, wordt de indruk gewekt dat een essentieel element van de Olympische gedachte aan het verschuiven is. Waar de verhalen van moed, doorzettingsvermogen en sportiviteit ooit centraal stonden, lijken deze nu ondergeschikt te zijn aan de cijfers van de medaillespiegel. Is dit simpelweg een teken van de tijd? Een ontwikkeling in een wereld die steeds competitiever wordt, waarin succes vooral in meetbare prestaties wordt uitgedrukt?
Het is verleidelijk om dit succes van Nederland groots te vieren, zonder verder te kijken naar het grotere geheel. Het aantal inwoners van een land blijkt niet altijd een betrouwbare indicator voor sportsucces. India, een van ’s werelds meest bevolkte landen, behaalde bijvoorbeeld slechts zes medailles en geen enkele van goud. Sportsucces heeft veel te maken met cultuur, infrastructuur en vooral financiële mogelijkheden. Nederland is een welvarend land met een sterke sportcultuur, en dat helpt. We doen het goed in sporten met relatief weinig internationale concurrentie, zoals hockey en baanwielrennen, maar ook in wereldwijd veel beoefende sporten zoals atletiek en zeilen.
Dus ja, de medaillespiegel laat zien dat Nederland zijn zaakjes goed voor elkaar heeft. Maar toch de vraag wat dit zegt over de sportcultuur in Nederland. Is het verzamelen van medailles het uiteindelijke doel, of zouden we meer aandacht moeten besteden aan de persoonlijke verhalen van de atleten, aan de menselijke kant van sport?
Wat in ieder geval opvalt, is dat de Nederlandse vrouwen de grootste rol spelen in het medaillefeest. Ze behaalden aanzienlijk meer medailles dan hun mannelijke collega’s, wat laat zien dat we op het gebied van gendergelijkheid in de sport een flinke stap vooruit zetten. Dit geeft hoop voor de toekomst en werpt een nieuw licht op de Olympische idealen van gelijkheid en broederschap.
Hoewel de medaillespiegel schittert, blijft de vraag of dit het ware gezicht van de Olympische Spelen weergeeft. In een wereld die steeds meer waarde hecht aan meetbare resultaten, is het van belang dat we niet vergeten wat de Olympische Spelen werkelijk zouden moeten vieren: de verhalen van moed, doorzettingsvermogen, sportiviteit en menselijke verbondenheid. Maar misschien zat stiekempjes die focus op winnen er toch ook altijd al in?