Er is een ware discussie gaande met alle bewoners van Hoorn die een mening willen uiten over de bouwhoogte die we in Hoorn mogen toelaten. Ik heb me nog niet in die discussie gemengd. Ik heb op andere momenten een mening daarover laten weten en het kan dus bekend zijn dat ik in principe niets heb tegen hoge hoogbouw.
Ik heb me voor die afweging niet laten afleiden door argumenten als zou dat het niet zou staan of passen bij een stad met een historie als die van Hoorn. Evenmin door angst voor het verdwijnen van het kleinstedelijke of zelfs dorpse karakter van een stad als Hoorn. Ik kan me goed vinden in de kreet dat Hoorn meer stad moet worden. Wanneer het inwonersaantal binnen een paar decennia gaat uitgroeien naar de 100.000 dan denk je niet meer aan plattelandskarakter en het gevoel dat je daarbij mag hebben. Op andere plekken in Westfriesland zou dan het sentiment van kleinstedelijkheid en dorpservaring terecht nog best aanwezig kunnen zijn.
Ook argumenten dat het niet goed is voor de menselijke ziel horen bij would-begewauwel. Moeten we dan medelijden hebben met penthousebewoners? Misschien is het een Baudetargument daartegen dat men in Zwitserland veel hoger woont. Moeten echter de hoogtezoekers een flink kapitaal achter de hand hebben om te mogen wonen op in Hoorn nog eenzame hoogte te noemen plekken? De appartementen op grotere hoogte zijn veel duurder las ik. En daarbij denk ik dat je twee zaken door elkaar haalt. Een gebouw dat hoger wordt kost als gebouw meer en die kosten tellen voor elke vierkante meter in het gebouw, zelfs voor de parkeergarage eronder, dus niet vooral voor de bovenste verdiepingen.
De verkoop van appartementen in dat gebouw is gebaseerd op de kooplust van woonwilligen. Je kunt voor de hoogste appartementen veel meer geld vangen dan voor de laag bij de grondse wooneenheden. Je kunt het prijsverschil ook zien als een mooie geste van de verkopende vastgoedfiguren: een aantal appartementen verkopen voor minder hoge prijs voor woonwilligen met smallere beurs en tegen een hogere prijs voor hen die meer geld uit te geven hebben voor een topsegmentappartement. En de traditie wil nu eenmaal dat wie hogerop gekomen is ook hogerop wil wonen.
Ik vraag me wel eens af welke categorie cliënten voor het topsegment wil wonen in een gebouw waar ook het mindere volk een plekje heeft gevonden. Kun je je het voorstellen dat de CEO van een grote onderneming in dezelfde lift staat als de onderhoudsmonteur of schoonmaakster uit zijn bedrijf? Ik heb een tijdje in Den Helder gewoond en gewerkt en daar waren duidelijke verschillen waar marinepersoneel gehuisvest was. De officieren woonden niet of nauwelijks in een straat waar ook de onderofficieren en manschappen gehuisvest waren. En dat werd als redelijk en normaal ervaren.
Misschien moeten we voor een gemengde wijk waar we geen villa’s willen neerzetten denken aan verschillende woontorens van aanzienlijke hoogte voor de verschillende standen en klassen in onze samenleving. (Wie nu nog niet de wenkbrauwen heeft gefronst bij deze opmerking wil ik eigenlijk niet meer tot mijn vaste lezers rekenen).
Waar ik naar toe wil is dat onze Hoornse gemeenteraadsleden zich voor hun besluit over bouwhoogten gaan baseren op argumenten die er werkelijk toe doen. Kleinstedelijke en dorpse raadsleden moeten zich afvragen of Hoorn nu al niet te groot voor hen is. Als je zo nodig op dorpse manier politiek actief wilt zijn, ga dan naar een andere Westfriese gemeente. Hoogbouw hoeft niet lelijk te zijn. Mevrouw Grosthuizen en ik rijden met plezier langs de zuid-as in Amsterdam om te genieten van architectonische hoogstandjes. Een stukje buiten het Hoornse stadshart (dat dan weer wel) kun je heel mooie hoogbouw plegen, waarbij uitsluitend om praktische motieven een maximale bouwhoogte wordt aangehouden. Gelukkig hebben we om dit soort besluiten voor te bereiden een wethouder als Arthur Helling, die zich ervan bewust is dat je het nooit iedereen naar de zin kunt maken. Ik ben voor diverse groepen gelukkig geen raadslid, want ik zou puur om de chagrijn van zeurkousen op te voeren gaan kiezen voor hoogbouw op plekken in de stad waar zich het meeste gekrakeel voordoet. Dus het is maar goed dat ik me niet in het stadsgesprek heb gemengd.
De inhoud van de column is uitsluitend voor rekening van de auteur. HoornRadio/HoornGids is niet ge- of verbonden aan een politieke partij of welke politieke richting dan ook, maar geheel autonoom, onafhankelijk en ongebonden.