Circa 1 op de 12 mannen is kleurenblind. Bij vrouwen is 1 op de 250 kleurenblind. In Nederland lopen dus zo’n driekwart miljoen mensen rond die kleuren niet goed van elkaar kunnen onderscheiden. Zelf heb ik het altijd beschouwd als een lastige bijkomstigheid en niet meer dan dat. Kleurenblind is eigenlijk ook een foute benaming. Kleurenblinden zien namelijk wel kleuren, maar ze nemen ze anders waar dan niet-kleurenblinden. Daarom wordt ook vaak de term kleurenzienstoornis gebruikt.
Met kleurenblindheid valt uitstekend te leven. Dat zeg ik als ervaringsdeskundige. De schoolarts die me bij een consultatie op de lagere school weinig subtiel meedeelde dat ik nooit hetzelfde zou kunnen worden als mijn vader zal waarschijnlijk nooit geweten hebben dat die boodschap een grote impact op me had. ”Je bent kleurenblind” was het enige dat ze daaraan toevoegde, waarna ik in de veronderstelling was dat ik aan een ernstige ziekte leed. Gelukkig brachten mijn ouders licht aan de horizon.
Kleurenblindheid is erfelijk. Veelal betekent het dat kinderen het van hun opa kunnen erven via hun moeder. In mijn geval klopt dat helemaal: twee van mijn kleinzoons zijn kleurenblind. Dat kan ook leiden tot vermakelijke situaties. Als mijn kleinzoon Robin en ik een kleur aanzien voor groen en mijn dochter zegt dat het geel is, kijkt hij me schalks aan en zegt: ”Ze is kleurenblind hoor”. Hij gaat ermee om als de meeste leeftijdgenoten door het er niet over te hebben. En waarom zou hij ook? Hulp bij het kleding uitzoeken is natuurlijk niet leuk, maar om geen al te vloekende combinaties aan te trekken is enige hulp wel geboden.
In de praktijk zijn er echter zaken waar beter rekening mee moet worden gehouden. Onduidelijke verkeerslichten bijvoorbeeld. Maar ook matrixborden en spoorwegovergangen. School- en studieboeken met geografische kenmerken. Legenda’s waarnaar wordt verwezen voor de kleurafbakening van landen. Sportvloeren in sporthallen met onduidelijke afbakeningslijnen die het speelveld aangeven. Onderscheidende sportkleding. Op websites verwijzen kleuren (bijvoorbeeld bepaalde functioneel gekleurde knoppen) naar informatiebestanden. Als je deze kleuren niet herkent, word je beperkt in je mogelijkheden om maatschappelijk te participeren.
Toen ik nog in Frankrijk woonde hadden we een zeilboot liggen in Port Vauban in Antibes. Het varen was geen probleem, maar er was een zekere noodzaak tot het verkrijgen van een vaarbewijs. Op dus naar de vaarbewijsschool waarbij alles in de praktijk perfect verliep, maar bij het examen in de kleine, met tl-lampen verlichte ruimte bleek het een vrijwel onmogelijke opgave om de op een donkere achtergrond (nacht) afgebeelde groene en rode tekens te onderscheiden. Het resultaat was dat ik mijn vaarbewijs niet kreeg. In Frankrijk hebben ze overigens een uiterst grappige benaming voor het verschijnsel kleurenblindheid: Daltonien. Inderdaad, als de gebroeders Dalton, de stripfiguren die altijd in zwart/witte kleding rondlopen.
Er zou meer aandacht moeten komen voor dit fenomeen. Door onbekendheid en onwetendheid kan kleurenblindheid leiden tot onveilige situaties in het verkeer en tot maatschappelijke belemmeringen in werk, sport, zorg, wonen, sociale relaties en onderwijs.