HOORNGIDS | Op Koningsdag 2020 werd Tom van het Kaar, eigenaar van de te koop staande kotter Broeder Isidoor, gebeld: Er lopen twee mannen aan dek. Ze willen het schip kopen. De beller voegde eraan toe dat de beide mannen al eerder in de haven waren gesignaleerd. In gesprek met de eigenaar van de kotter maakten de beide mannen een enthousiaste indruk. Ze wilden het schip graag kopen, hadden zin in het avontuur en gaven aan naar Friesland te willen varen en iets voor het goede doel, het Leger des Heils, te willen bereiken.
Nautische kennis
Tijdens deze gesprekken hadden de Friezen al blijk gegeven van een ernstige nautische kennisachterstand, daar ze de overtocht dachten te kunnen maken in vier uur. Daarbij over het hoofd ziend dat ze door de sluis moeten bij Enkhuizen en bij Kornwerderzand. Dat de tocht vervolgens zou gaan naar Harlingen en via binnenwater naar Franeker. Als alles soepel zou verlopen zou een dergelijke tocht minstens 12 uur duren. De mannen bleven echter bij hun inschatting.
Gemeente Hoorn
Tot dat moment waren er gesprekken gaande met de gemeente Hoorn over het afvoeren van de boot. Deze besprekingen waren al in een vergevorderd stadium en zodra Tom van het Kaar had aangegeven dat er interesse was van buitenaf, werden de besprekingen on hold gezet. Voor de verschillende partijen leek dit een uitgelezen mogelijkheid om een streep te kunnen zetten onder het avontuur Broeder Isidoor in de Hoornse haven. De eigenaar was blij er nog wat geld voor te kunnen vangen en de gemeente behoefde geen geld uit te trekken om de boot naar elders te slepen.
Koopcontract
Die interesse werd na enige tijd geconcretiseerd in de vorm van een koopcontract. Dat gebeurde bij Tom van het Kaar thuis, die vanwege ziekte dit heuglijke feit niet kon bekronen met een gezamenlijk bezoekje aan de kotter. Ondanks dat er nog steeds niets was betaald gaf hij de sleutels van de boot mee aan de kopers, daar ze hadden aangegeven graag wat te willen inmeten aan boord. Later op de dag zou het duo de sleutels weer teruggeven, hetgeen niet is gebeurd. Integendeel, ze zijn dagenlang aan boord gebleven om verschillende klussen uit te voeren en elders in de stad te bivakkeren of weer naar Friesland te gaan. Het enige dat de eigenaar uiteindelijk heeft ontvangen is een bedrag van 430 euro aan handgeld.
Scheepsmakelaar
Tom van het Kaar had inmiddels gesproken met de scheepsmakelaar, die hem wist te vertellen dat hij zo snel mogelijk achter zijn geld aan moest, daar het illustere tweetal niet echt goed stond aangeschreven. Daarop toog Tom naar de boot waar hij de mannen niet aantrof, hetgeen hem in de gelegenheid stelde andere sloten op de toegang te zetten. Ondanks de slotenwissel wisten de Friezen zich toch weer toegang te verschaffen tot de boot, verwijderden daar wat spullen, waaronder om onduidelijke redenen het naambord van de boot. Tussentijds gaven ze Tom van het Kaar door dat het benodigde geld in een envelop zou worden overhandigd.
Dwangbevel
Op de achtergrond was de gemeente in actie gekomen om zaken te kunnen afwikkelen met de nieuwe eigenaars. De Havendienst stelde Tom van het Kaar op de hoogte van het feit dat de wegsleepplannen niet werden uitgevoerd en dat het Friese duo op 31 augustus een dwangbevel had ontvangen om het schip weg te halen. Hem werd verzocht niet naar de boot te gaan en alles aan hen over te laten, waarbij werd bevestigd dat hij niet langer aansprakelijk zou zijn voor de boot.
Vertrek uit de haven
Op 2 september werd Tom van het Kaar door een kennis opgebeld, waarbij hij te horen kreeg dat ze aan het varen waren met de boot. Met het nodige kunst- en vliegwerk en geholpen door de Havendienst verlieten de Friezen de haven en wisten nog een jerrycan vol dieselolie te bemachtigen ter aanvulling op de aanwezige hoeveelheid olie in de tank. Bestemming: Friesland. Tom van het Kaar kon zijn oren en ogen niet geloven. Onvoorbereid de overtocht maken, zonder een aggregaat om de pompen te kunnen laten werken, beoordeelde hij als gekkenwerk. Temeer daar de beide pompen met een capaciteit van 20.000 liter per uur hard nodig waren om te kunnen zorgen voor een behouden vaart, ondanks de al aanwezige lekkage. Ook wist hij dat de motor was aangesloten op een dagtankje met een inhoud van 60 liter, maar waar slechts 20 liter in zat, waaraan later nog eens 20 liter is toegevoegd. Een veelvoud hiervan is nodig om de overtocht op de motor te kunnen maken. De afloop is bekend: de kotter Broeder Isidoor strandde voor de kust van Wijdenes.
De Friezen
Volgens de Friezen liggen de zaken ietsje anders. Ze waren in contact gekomen met Tom van het Kaar en hebben naar eigen zeggen de helft van het aankoopbedrag betaald. Dit wordt door de verkoper ten stelligste ontkend. Op de bewuste dag des onheils, woensdag 2 september, waren ze met de boot uitgevaren, wetende dat er een bescheiden lekkage was, maar dat leek ze zeer overkomelijk. Hun inschatting was dat de tank bijna vol was en dat ze met een kleine aanvulling de overkant probleemloos konden halen. Dat bleek een ernstige onderschatting.
Problemen
Eenmaal buitengaats begonnen onmiddellijk de problemen. Een der mannen ging naar beneden en constateerde dat de boot water maakte. Al gauw stond er een halve meter water en werd door hem uit alle macht geprobeerd het gat te dichten door er kledingstukken in te proppen, maar er bleek geen redden meer aan. De wanhopige man die inmiddels tot zijn middel in het water stond schreeuwde zijn maat toe dat hij 112 moest bellen. Dat gebeurde en binnen een kwartier waren verschillende reddingboten ter plaatse. Het water was inmiddels gestegen tot het bovendek. Met de hulpdiensten werden de mannen van boord gehaald en werd zo goed en zo kwaad als het ging gepoogd naar de kant te varen. De volgelopen boot dreigde te kapseizen en het uiteindelijke resultaat was dat de boot vastliep, waarna het een taak werd voor een bergingsbedrijf om het schip weer vlot te trekken of gepaste maatregelen te treffen.
Fout ligt bij de bergers
De Friezen waren toen al onderweg naar hun hotel in Hoorn. Daar werden ze op de hoogte gehouden van de bergingsactiviteiten. Naar hun inschatting zijn daarbij fouten gemaakt. Als de boot met kabels zou zijn vastgelegd zou het nooit zo dramatisch zijn afgelopen, is hun vaste overtuiging. De fatale afloop ligt dus wat hen betreft bij de bergers die hun werk niet naar behoren zouden hebben uitgevoerd. Over de verdere afwikkeling, met name ook over de bergingskosten door Rijkswaterstaat, zal zonder enige twijfel nog het nodige gesteggel volgen.