HOORNGIDS | In deze rare tijd kan het niet vreemd gevonden worden wanneer mensen die je kent overlijden. Bij elk overlijdensbericht van nu is de eerste gedachte dat het vast aan het Covid-19 virus heeft gelegen. Voor twee bejaarde mensen uit het verzorgingstehuis Het Gezinspaviljoen, waar ook mijn schoonmoeder woont, kan dit zomaar het geval zijn. De afgelopen week overleden ook twee mensen die ik ken vanuit de onderwijswereld en de lokale politiek. Het was niet het virus dat hen beiden velde. Je kunt nog steeds worden geveld door andere slopende ziektes. Dat overkwam Ronald Witteveen en Eise van den Berg, beiden ooit directeur van een basisschool in Hoorn. Met beiden heb ik indertijd regelmatig contact gehad.
Eise was, kort voordat ik in de Grote Waal kwam werken aan de Jules Verneschool, werkzaam aan de school ernaast, de Visser ’t Hooftschool. Later werd hij directeur van de Ichthusschool. Er is een periode geweest dat wekelijks op de vrijdagmiddag als afsluiting van de werkweek met collega’s van de scholen gezamenlijk werd gevolleybald in de gymzaal aan de Orionstraat. Met Eise deelde ik ook het werk voor de Adviesraad van de OBD en als laatste gezamenlijke klus was er de verkeersproef voor de Hoornse basisscholen die wij toen organiseerden. Na zijn verhuizing naar Friesland is het contact verwaterd en gestopt.
Ronald Witteveen ontmoette ik voor het eerst toen hij directeur werd van een openbare basisschool in de Risdam. Kort daarna ontdekte ik dat wij lid waren van dezelfde politiek partij, de PvdA. Ronald presteerde het om naast zijn baan als directeur ook raadslid te worden en daarna zelfs wethouder. Ik heb niet wekelijks een column aan hem gewijd, maar ik vond hem wel af en toe terug in de teksten van toen. Op 1 december 2007 waren er enkele regels van mijn gerijmde sinterklaascolumn over Ronald.
Eén schoolbestuur riep hard genoeg
Tabor voelde zich verschopt,
want Witteveen deed wat Atlas vroeg,
nu wordt overleg gestopt.
Christene zielen! denkt Sint meteen
wat een boosheid van Hans Schipper
Het liefst stuurt die de wethouder heen
waar hij vandaan kwam, van De Klipper.
Het feit dat hij niet veelvuldig in mijn columns werd genoemd mag een bewijs genoemd worden, dat Ronald niet de man was van de conflicten, tegen alles in doordrammerig, ver voor de muziek uit of juist de kantjes af lopend. Hij wist wat hij wilde en wist ook dat ook de politiek teamwerk betekende.
Beide mannen zijn er niet meer. In deze uitzonderlijke tijd kun je weinig meer doen dan vanaf grote afstand je medeleven betuigen en dat voelt of je hen schromelijk tekort doet. Mensen met een klein netwerk en bescheiden vrienden- en familiekring krijgen doorgaans een uitvaart die een rouwzaal niet vol krijgen, maar Eise en Ronald gaan nu in een nog kleiner gezelschap de laatste gang. Bij het overlijden van een Hoornse oud-politicus is het een goede gewoonte voorafgaand aan een raadsvergadering staande een minuut stilte te betrachten. Kun je dat mooie gebaar digitaal net zo indrukwekkend verwezenlijken?
Ik ben niet de enige, die deze week de overledenen in het geheugen terugroept. Zowel Eise als Ronald, maar ook de ons bekende bewoners van de afdeling van het Gezinspaviljoen, die we nooit meer vriendelijk zullen kunnen groeten, komen beurtelings en gezamenlijk terug in mijn gedachten. Voor hen die deze schitterende mensen nog beter hebben gekend wens ik veel sterkte.