HOORNGIDS | Voormalig president van De Nederlandsche Bank (DNB) Nout Wellink moest dinsdag 21 januari voor de rechtbank tekst en uitleg geven over zijn rol in de affaire rond de ondergang van DSB Bank in 2009. De zaak is aangespannen door Dirk Scheringa zelf, die boven water wil krijgen of het handelen van de toezichthouder heeft bijgedragen aan de plotseling val van het concern uit Wognum.
Dirk Scheringa kreeg in 2018 van de rechter toestemming om betrokken beleidsbepalers te horen over de val van DSB Bank en hun rol daarbij. Kort na de val sprak Scheringa al de beklijvende woorden “We zijn kapot gemaakt” uit, een uitspraak waar hij tot vandaag achter staat. Samen met de bekende advocaat Geert-Jan Knoops wil Scheringa via een serie verhoren zien te bewijzen dat bepaalde informatie over de penibele status van DSB bewust gelekt was en dat daardoor zaken in een desastreuze stroomversnelling zijn geraakt.
Speciale projectgroep
Nout Wellink - inmiddels 76 jaar - was destijds president van De Nederlandsche Bank (DNB) en als zodanig één van de hoofdrolspelers. De communicatie rond de crisissituatie rond DNB was in handen van een speciale projectgroep, die onder de verantwoordelijk van Wellink viel. Scheringa leerde die informatie uit een ondervraging van Joanne Kellerman, destijds communicatiedirecteur van DNB. Dat was overigens ook één van de weinige dingen die Scheringa wijzer werd van dat verhoor, want Kellerman gaf aan zich weinig meer te kunnen herinneren van het bewuste weekend in oktober 2009.
Geen kwade opzet
Ook voor Nout Wellink wordt het graven in zijn geheugen, al heeft hij ondertussen de nodige tijd gehad om terug te denken. In een eerder stadium heeft Wellink al eens onder ede verklaard dat DNB niets te maken had met gelekte informatie naar dagbladen De Volkskrant en het FD en als dat wel het geval was, dat niet met kwade opzet gebeurd hoefde te zijn. Scheringa blijft erbij dat informatie opzettelijk dan wel door ‘zeer onprofessioneel’ handelen in de publiciteit is gekomen.
Onzorgvuldig handelen
Scheringa – doorgaans zuinig in het erkennen van door DSB zelf gemaakte fouten – houdt zowel de Staat, DNB als de AFM verantwoordelijk wegens onzorgvuldig handelen. Er ligt daarom een claim van maar liefst €830 miljoen. Scheringa zelf geeft aan geen cent meer te bezitten. De kosten van zijn advocaat Knoops worden dan ook betaald door een groep bevriende ondernemers, beter bekend onder de naam Stichting DS Claim.
Wellink: ”DSB Bank was zo diep in de modder weggezakt”
Nout Wellink werd gehoord over zijn rol en de rol van De Nederlandsche Bank (DNB) rond de val van DSB Bank in 2009. De vragen van Scheringa en zijn advocaat Knoops spitsten zich toe op het al dan niet bewust lekken van informatie hierover, volgens Scheringa een belangrijke reden voor de val van zijn bank. Wellink stelt echter dat het allemaal weinig had uitgemaakt, omdat de problemen van DSB Bank fundamenteel van aard waren.
Voormalig president van DNB Nout Wellink is de voorlopig laatste van een serie betrokken beleidsbepalers die Dirk Scheringa mocht horen. Centraal in de stellingname van Scheringa staat dat het lekken van informatie heeft bijgedragen aan de val van DSB Bank. Zonder lek geen media-aandacht, zonder media-aandacht geen bankrun en zonder bankrun geen val luidt de redenering kort samengevat. Volgens Wellink lagen de kaarten anders. “Ik had nog nooit een bank gezien die zo erg in de problemen zat”, aldus de inmiddels gepensioneerde bankier.
Publicaties leidden tot onrust
Veel draait om het weekend van 10 en 11 oktober 2009, het weekend waarin De Nederlandsche Bank DSB onder curatele plaatste en de Noodregeling aanvroeg vanwege de verondersteld slechte economische staat van de bank. Op maandagochtend 12 oktober verschenen in De Volkskrant en het FD hierover een artikel, wat leidde tot grote onrust onder spaarders en een nieuwe bankrun. Dat luidde het definitieve einde in van het Scheringa-imperium.
Gelekt naar de pers
De vraag van €830 miljoen – de hoogte van de claim van Scheringa – is hoe de twee dagbladen aan deze vertrouwelijke informatie kwamen. Immers, een krant die ‘s ochtends vroeg op de mat ligt moet tenminste enkele uren eerder gedrukt zijn en nog weer enkele uren daarvoor opgetekend zijn. Volgens Scheringa kan dat alleen als er gelekt zou zijn en daarmee heeft DNB in zijn ogen onzorgvuldig en verwijtbaar gehandeld.
500 mensen op de hoogte
Uit de getuigenis van Wellink blijkt dat er zo’n 500 mensen op de hoogte waren van de aanvraag van de Noodregeling. Dat waren onder meer politici, ambtenaren en ook bestuurders van andere Nederlandse banken. Wellink geeft toe dat de kring mensen met kennis hierover steeds groter werd. Een speciaal protocol met betrekking tot geheimhouding was er niet, omdat bijna iedereen per definitie al onder de algemene geheimhoudingsplicht viel.
Wellink kijkt tijdens het verhoor opvallend gedetailleerd terug naar de gebeurtenissen van ruim tien jaar geleden. Hij weet nog van veel betrokken personen, gesprekken en gebeurtenissen. Hoe het nieuws over het aanvragen van de Noodregeling uiteindelijk bij journalisten terecht is gekomen zegt hij echter niet te weten. Het had ook allemaal niet zoveel uitgemaakt denkt Wellink. “Een dagje wat meer of minder liquiditeit had voor de toekomst van DSB Bank niet uitgemaakt. Ik moet eerlijk zeggen... Ik heb in alle jaren niet een bank gezien die zo in de problemen zat. Het was voor ons zo duidelijk.”
Bron: Banken.nl