De Realistische Partij, Fractie Tonnaer en Sociaal Hoorn, stellen vervolgvragen aan het College van B&W over het te plaatsen kunstwerk aan de Binnenluiendijk en Karperkuil.
Hoorn, 20 augustus 2019
Artikel 36 vragen: Betreft, Kunstwerk aan Binnenluiendijk en Karperkuil deel 2
Geacht College,
Wij hebben met belangstelling uw antwoorden van 30 juli 2019 op onze artikel 36 vragen met betrekking tot het kunstwerk aan Binnenluiendijk en de Karperkuil gelezen. Intussen hebben wij van de bewoners aan de Binnenluiendijk, Karperkuil en directe omgeving de gecensureerde verslagen van de Commissie Beeldende Kunst ontvangen. Daarom stellen wij een aantal nieuwe vragen:
1. Heeft het College een exemplaar van de flyers die bij de 65 direct omwonenden zijn bezorgd in bezit en is er bij alle 65 direct omwonenden geverifieerd of deze daadwerkelijk zijn bezorgd? Zo nee, waarom niet? Hierbij het verzoek ons deze flyer te doen toekomen.
2. Bent u het met ons eens dat de ’anonieme gulle gever’ nogal wat noten op zijn/haar zang heeft door af te willen dwingen het kunstwerk alleen op deze locatie te willen plaatsen en niet akkoord te gaan met welke andere locatie dan ook? Zo nee, waarom niet?
3. In uw mail van maandag 20 mei 2019 stelt u dat slechts 5 van de 65 omwonenden bezwaar maken. Op basis daarvan gaat u ervan uit dat de overige bewoners geen bezwaar hebben tegen plaatsing, zo stelt u in de mail welke in bovengenoemd WOB- verzoek is meegezonden.
Los van het feit dat dit een aanname van uw kant is, lijkt u zich omgekeerd, wanneer het u uitkomt, op het standpunt te stellen dat het legitiem is, het belang van de 5 omwonenden welke bezwaar hebben tegen de plaatsing omdat het hun directe leefomgeving aantast, ondergeschikt te maken aan de eis van een ’anonieme gulle gever’ die deze locatie af wil dwingen. Graag hierop een reactie.
4. Verder is u inmiddels een petitie tegen plaatsing van dit kunstwerk aangeboden welke door zo’n 80% van direct omwonenden is ondertekend. Uitgaande van uw eigen eerder ter sprake gekomen redenering in vraag 3, kunnen bewoners er nu dus van uit gaan dat plaatsing van betreffend kunstwerk geen doorgang zal vinden. Is dat een juiste conclusie? Zo nee, waarom niet?
5. In de notulen van de vergadering van de Commissie Beeldende Kunst van 10 april 2019 stelt het College dat het enthousiast is over het kunstwerk en stelt zij dat de kunstenaar een tweede kans verdient. Waarop is dit gebaseerd?
6. Deelt het College verder onze mening dat dit, nog voorafgaand aan de vergunningaanvraag, een uitspraak is waarbij de voorkeur van het College hier lijkt te prevaleren boven het dienen van het belang van de omwonenden van wie de directe leefomgeving wordt aangetast? Zo nee, waarom niet?
7. In uw beantwoording van onze aan u gestelde vragen geeft u de prestatieafspraken die met ’Stichting In den Beginne’ zijn gemaakt weer (beantwoording vraag 6). In de tweede afspraak staat geschreven:”U realiseert een wisselend aanbod van beeldende kunst langs de Westfriese Omringdijk in Hoorn en u werkt hierbij onder meer samen met de Nederlandse Kring voor Beeldhouwers.”
Nergens in de prestatieafspraken wordt gesproken over enige andere locatie dan langs provinciaal monument de Westfriese Omringdijk in Hoorn. Gezien het gegeven dat locatie ’Binnenluiendijk en Karperkuil’ niet is gelegen langs provinciaal monument de Westfriese Omringdijk, lijkt het ons raadzaam het mandaat van ’Stichting In den Beginne’ in deze nog eens onder de loep te nemen. Plaatsing van kunst op deze locatie valt namelijk helemaal niet onder de prestatieafspraken. Hierop graag een reflectie.
8. In de ’Algemene Subsidieverordening gemeente Hoorn 2015’ staat onder Hoofdstuk 4. ’Weigering van de subsidie’ onder artikel 8 het volgende weergegeven;”Subsidie wordt, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd indien:
- De activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op, niet aanwijsbaar of in onvoldoende mate ten goede komen aan de inwoners van de Gemeente Hoorn.”
8a. Deelt het College onze mening dat je kunt stellen dat in dit geval Stichting In den Beginne aan dit criterium voldoet en dat als zodanig de subsidie niet moet worden verstrekt, dan wel dient te worden teruggevorderd? Zo nee, waarom niet?
Verder staat In de ’Algemene Subsidieverordening gemeente Hoorn 2015’ onder Hoofdstuk 4. ’Weigering van de subsidie’ onder artikel 8 onder andere het volgende weergegeven;
”Subsidie wordt, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd indien:
De aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteit te dekken;”
8b. Deelt het College onze mening dat, naar blijkt uit uw beantwoording op onze vorige vragen alsook uit informatie verkregen uit het WOB-verzoek, Stichting In den Beginne werkt met middelen verkregen van (anonieme) derden. Op grond hiervan de subsidie niet moet worden verstrekt, dan wel dient te worden teruggevorderd? Zo nee, waarom niet?
Verder staat In de ’Algemene Subsidieverordening gemeente Hoorn 2015’ onder Hoofdstuk 4. ’Weigering van de subsidie’ onder artikel 8 onder andere het volgende weergegeven;
”Subsidie wordt, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd indien: De activiteiten niet passen binnen het bekendgemaakte beleid of de activiteiten binnen dat beleid onvoldoende prioriteit hebben;”
8c. Deelt het College onze mening dat, gezien het door ons in vraag 7 gestelde, dat Stichting In den Beginne handelt in strijd met gemaakte prestatieafspraken en dat daarom op grond hiervan de subsidie niet moet worden verstrekt, dan wel dient te worden teruggevorderd? Zo nee, waarom niet?
9. In een nieuwsbericht op de site www.rijksoverheid.nl[*] met de titel ’Uitbreiding van de Wet Bibob versterkt aanpak ondermijnende criminaliteit’ de dato 12 april 2018 staat onder andere beschreven:
”Gemeenten, provincies en het Rijk krijgen ruimere mogelijkheden om te voorkomen dat criminelen (of hun stromannen) dienstverlening door de overheid misbruiken om strafbare feiten te plegen. Om hun informatiepositie te versterken, mogen overheden meer eigen onderzoek doen. Bijvoorbeeld voorafgaand aan een beslissing op een aanvraag voor een vergunning, subsidie of over een aanbesteding. Dit is essentieel om het ongewild faciliteren van criminele activiteiten te voorkomen.”
De berichtgeving van Stichting In Den Beginne betreffende een gift van een anonieme gulle gever vinden wij uiterst dubieus. Wij vragen u dan ook met klem of u bereid bent naar deze handelswijze een onderzoek uit te voeren aan de hand van de wet Bibob.
Dit om uit te sluiten dat criminelen of hun stromannen (indirect) dienstverlening door de overheid en/of in deze een gesubsidieerde derde misbruiken om strafbare feiten te plegen. Kunt u, indien u niet bereid bent tot het uitvoeren van een onderzoek in deze uiteen zetten waarom niet?
10. De bewoners van de Binnenluiendijk en Karperkuil ontvingen van u een aantal documenten naar aanleiding van het door hen ingediende WOB-verzoek. Deze waren echter gecensureerd. Van al deze documenten ontvangen wij graag de ongecensureerde versies.Verder ontvangen wij graag alle overige stukken die betrekking hebben op dit kunstwerk in breedste zin.
11. Graag ontvangen wij van u de subsidieaanvraag welke ertoe heeft geleid dat Stichting In den Beginne jaarlijks subsidie ontvangt en alle communicatie hieromtrent.
Beantwoording van onze vragen zien wij graag spoedig tegemoet.
Vriendelijke groeten, namens fracties,
Menno Jas (DRP)
Roger Tonnaer (Fractie Tonnaer)
Jeroen van der Veer (Sociaal Hoorn)
gemeenteraadsleden
[*]https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2018/04/12/uitbreiding-van-de-wet-bibob- versterkt-aanpak-ondermijnende-criminaliteit