Vakantietijd. In mijn jeugd - toen kinderen nog Truus, Henk, Greet en Jan heetten - betekende dat: de bouw op. Wekenlang bollen rapen om zo geld bijeen te krijgen voor nieuwe spullen. In mijn geval een drumstel (met echte bekkens in plaats van wieldoppen met klinknagels).
Op je knieën kroop je dan door een goot in het land en raapte met je blote handen de bloembollen uit de met ’de Holder’ omgewoelde aarde. Zo’n Holder was een naar benzine en rook stinkende, door 1 persoon bediende ploeg die de grond schuin afsneed, waardoor de bollen aan de oppervlakte kwamen.
Boerentaaltje
Als stadse jongen had je over het algemeen weinig met de omringende dorpen te maken en kende je dus ook het ’boerentaaltje’ niet. Dat veranderde allemaal door het bollen rapen en we konden daar intens van genieten. Niet alleen moest je het rapen onder de knie krijgen, je leerde ook nog eens dat ze daar in die dorpen een ander taaltje spraken. Als je modder aan je laarzen had, dan had je ’prut an je leerze’, jongens heetten ’jôôs’, als je moe was heette dat ’louf’, schafttijd stond bekend als ’konkeltoid’, meegebrachte broodjes zaten in de ’stikkentrommel’, een strook omgeploegde aarde noemden ze een ’regel’, iemand die niet goed werkte ’most een pik hooi luste’ en zo barstte het van de hoogst vermakelijke en tot dan toe onbekende woorden en begrippen. Na het weekend wilde de bollenboer nog wel eens weten ’wat of je uitvreten had’ en of je nog ’an de reet weest was’. Dankzij de bijbehorende gebaren begrepen we zo’n beetje waar de man het over had.
Broodjes
’s Morgens heel vroeg ging je met de fiets van huis. Met een tas vol door moeder klaargemaakte broodjes (heel veel broodjes ei herinner ik me) en drinken. Een thermosfles met thee en minimaal een literfles frisdrank. Klaar voor weer een lange dag zwoegen in de buitenlucht. In mijn herinnering lagen we om 7 uur al op de bouw, om ’s avonds om 5 of 6 uur weer terug naar huis te fietsen. Op de bouw zelf (vaak een ver weggestopt stuk land waar je met de ’skuit’ heen ging) stond altijd wel ergens een radio aan waar de boer ’hillegaar’ geen problemen mee had, want zolang er arbeidsvitaminen waren ging het ’skoftug’. Eenmaal weer thuis en gedoucht viel alle vermoeidheid van je af en stortte je je zo weer op het voetballen dat overal in de buurten plaatsvond.
’Skure’
Als je dan een aantal weken ’op de bouw legen hat’ of - en dat gold meestal voor de meisjes - bollen had gepeld in veelal donkere en stoffige ’skure’, dan kon je je financieel weer wat veroorloven: een brommer, een surfplank, een nieuwe fiets of ’aare spulle’. Voor het rapen hebben ze tegenwoordig een hele andere oplossing: net eronder en omhoog halen. Suks nou maar weer.