Mannen zijn ze – maar aardige mannen. Samir Bashara, in het dagelijkse leven wethouder, echtgenoot en vader, Ben Tap met ook een dagelijks leven als wethouder, vader en echtgenoot en dan nog Chris de Meij, fractievoorzitter en ook vader en echtgenoot. Alle drie met een passie voor zaken die het leven de moeite van het lijden waard maken. In dat dagelijkse leven passen zij zich politiek aan elkaar aan met ongekende wilskracht en de ogen gericht op ongeveer dezelfde stippen aan de horizon. De gezamenlijke koers die zij elkaar corrigerend trachten te volgen kost investering in elkaar. Drie mannen die de lieve vrede en toekomstbestendigheid nastreven in het besef dat in driemanschap functioneren meer vraagt dan wat goede wil. Daadkracht, drie-eenheid, kameraadschap zelfs, hard als het moet, zacht als het kan, alleen zo komen zoden aan de dijk, verschijnen deuken in pakken boter, worden varkentjes gewassen.
Tijdens een reces neemt een politicus vaak even enige afstand van het dagelijkse besturen. De juiste zaken voor elkaar te krijgen zonder dat dit schade doet aan de eigen partij vergt denk- ,daad- en wilskracht. Bogen die het hele jaar gespannen blijven worden tijdens het reces beheerst ontspannen. De drie genoemde heren beseffen dat en in hun wijsheid zoeken zij de ontspanning niet slechts binnen eigen kringen. Neen! In de wetenschap dat verbroedering van uiteenlopende politieke overtuigingen het gevaar inhoudt dat toegeeflijkheid nadelige effecten kan opleveren, zoeken zij de grenzen van de mogelijkheden die zij met, door en in elkaar dienen te stellen en te bewaken.
‘Laten wij bier brouwen,’ heeft kennelijk één van hen geopperd en dat vond vreemd genoeg geen enkele weerstand bij de anderen. ‘Wel een speciaal biertje, anders slaat het nergens op,’ stelde de tweede voor. ‘En met onverwachte ingrediënten uit de eigen stad,’ noemde de derde als noodzakelijke toevoeging. En zo geschiedde. Besloten werd om de zaken meteen goed aan te pakken en een stap verder te gaan dan in het anders zo handzame boekje ‘Bier brouwen voor dummy’s’ staat aangegeven. Met opgestroopte mouwen wilde men beginnen met het schroten van de mout, maar een brouwhulp had al geregeld dat deze fase elders al goed afgewikkeld was. ‘We moeten nu maischen,’ las Ben voor. Met schier ontroerende eensgezindheid werden thermometer en warmteregelaar gehanteerd, totdat het drietal de volgende bewerkingsfase in gingen.
‘Spoelen en filteren,’ las Ben, ‘en dat moet nauwkeurig, dus effies de koppies erbij houden.’ Dat werd gedaan. Opborrelende grappen met brouwgezegden werden even ingehouden.
‘Krijgen we zo een tripel?’ vroeg Samir zich af.
‘Tripel? Kunnen wij dat dan ook?’ zei Chris.
‘Waar een wil is, is een weg. Willen wij een tripel? Dan maken we een tripel! En bovendien staat er in de handleiding een apart hoofdstuk over in.’
‘Wanneer kan de honing erbij?’ vroeg Chris.
‘Honing?’ Ben en Samir veerden op en daardoor ging het regelmatige afgieten bijna verkeerd. ‘Je doet toch geen honing in een tripel? We maken geen vrouwendrankje! Dacht je dat we limonadesiroop aan het brouwen waren?’
Ben leek onverstoorbaar, maar hij bleef Chris met opgetrokken wenkbrauwen aankijken.
‘Ja, honing, Hoornse honing, van Hoornse bijen uit de stadstuinen. Een Hoorns bier met een Hoornse twist. Met een beetje honing erin genereren we meteen aandacht voor de stadstuin.’
Ben en Samir zagen dat het Chris menens was. ‘Oké dan, Laten we het dan maar proberen, maar het moet wel een pittig bier blijven.’
‘En dan nu hop erbij?’ vroeg Samir.
‘HOP erbij?’ riep Chris uit. ‘Dit brouwsel wordt gemaakt door drie partijen. Onze partijen! We laten Robert Vinkenborg met zijn HOP hier ver buiten!’
‘Nee Chris,’ doceerde Samir, ‘wat we hier nu in de pan hebben is wort en dat gaan we nu koken met hop erbij. Als jij nu eens dat zakje aangeeft, daar zit de hop in.’
Na het koken beijverde het drietal stadsbestuurders op reces zich om het kooksel zo snel mogelijk af te koelen. Een noodzakelijke handeling en zelfs leerzaam voor wanneer zich na verhitte debatten gaan voordoen.
‘En dan nu de honing?’ vroeg Chris. ‘En dan nu de gist en dan de honing,’ zei Ben en hij klapte het boekje dicht. Ze keken of ze de pan met toebehoren zo konden laten staan. ‘Volgende week kijken we,’ besloot Ben voor hen.
Terwijl het brouwsel gistte, gisten hun partners naar de naam van de nieuwe Hoornse tripel. Dat was dan ook het eerste waar de drie mannen het over hadden, toen men het gistproces controleerde. ‘Dat wordt een mooi biertje van de tap, Ben,’ zei Chris met een grijns.
‘Een biertje van dé Tap!’ schertste Samir.
‘Doe niet zo mal, mannen,’ reageerde Ben. ‘Als we al namen van onszelf gaan gebruiken, dan toch van ons alle drie. En dat klinkt niet, welke naam je ook als begin gebruikt, het klinkt voor geen meter.’
‘En als we het doen, vraagt iedereen zich af waarom niet het hele college of coalitie wordt genoemd.’
‘De collegedames doen niet mee,’ stelde Chris, ‘en ik vervang Marion, die er helemaal niks in zag.’
‘Bier brouwen is kennelijk een mannending,’ zei Ben.
‘Dat zou ik niet herhalen in een interview,’ raadde Samir hem aan.
‘Waarom doet Simon niet mee?’ vroeg Chris.
‘Daar maakt ik zelfs hier geen opmerking over,’ zei Ben. ‘Hoornaar, vinden we dat wat?’
‘Jezus, Ben, kun je niks beters bedenken?’ zei Samir. ‘Een stoer biertje heeft een stoere naam nodig. We denken wel verder, terwijl we gaan bottelen. En is het een idee om daar in bijvoorbeeld in de social media naar te vragen?’
Enfin, de tripel werd gebotteld en de naam Hoornaar die via Facebook binnen kwam zou de naam worden van het nieuwe biertje. Zeker voor de komende weken zou dit bier ook de band tussen drie collegepartijen versterken. Het proeven van het eindresultaat werd door de mannen grondig gedaan en onder het driestemmig zingen van ‘glaasje op, laat je rijden’, lieten zij zich met de taxi thuis brengen.