Ouwe meukstad of niet?
Hoorn is een stad met een hoop ouwe meuk. Daar wil de burgerij van Hoorn in meerderheid niet van af. Sterker nog: het spul wordt gekoesterd als kostbaar goed. Gebouwen en spullen uit lang vervlogen tijden staan en liggen klaar om te worden bewonderd. Niet zozeer door de bevolking van Hoorn zelf. Die kent het oude spul al enige tijd. Het is er voornamelijk om mee te pronken naar buitensteders, van wie we hopen dat ze tijdens het bewonderuitstapje ook goede besteders worden.
Gebouwen, straatjes, haven, musea en oud spul gerelateerde evenementen vormen een belangrijk onderdeel van de uitstalling van bezienswaardige oudheden. Toeristen van heinde en ver zijn welkom om deze goed onderhouden spullen te zien, te filmen en te fotograferen. Een ijsje, een hapje en een drankje scoren en hopelijk een bezoekje brengen aan winkeltjes waar men dingen verkoopt van duurzamer aard zijn de zaken die goed zijn voor een stad.
Het hoeft in Hoorn natuurlijk niet zo te zijn dat straten en pleinen onbegaanbaar worden, dat alle leegkomende winkelpanden worden gebruikt voor de verkoop van toeristensnuisterijen en dat de nog in de binnenstad wonende bewoners geen oog meer kunnen dichtdoen door late horecaklanten en ratelende rolkoffers. Het is nog niet zo ver, maar hier en daar hoor je al waarschuwende geluiden van hen die wel eens in kranten van toeristenonheil gelezen hebben.
Betekent het dus dat we de Hoorns toeristenattracties niet te veel dienen uit te breiden? Moeten we ons zorgen gaan maken bij het bericht dat het Museum Stoomtram Hoorn-Medemblik denkt aan verbeteren van de zichtbaarheid van hun rollend materieel? Betekent dit ook, dat we ons in de haven niet te uitbundig te buiten gaan aan uitstalling van historisch vaarspul?
In de raadscommissie van deze week werd de vraag neergelegd of we het contract over De Halve Maen nog wel de volle vijf jaar willen aanhouden. Zonder al te veel onderzoek werden uitspraken verwacht over of het wel het geld dat het scheepje jaarlijks kost waard is. De concrete kosten zijn altijd heel duidelijk, want daar worden steevast rekeningen voor ingediend. Aan de concrete opbrengsten hoeven we ook niet te twijfelen, want aan elke binnenkomende euro heeft een toegangskaartje of een betaalde dienst ten grondslag gelegen. Nu wil het dat het concrete verschil tussen inkomsten en uitgaven zo’n € 28.000,- is. Dat is een bedrag dat de goegemeente van Hoorn moet ophoesten.
Voor politici is dit een prachtige zaak, met mogelijkheden om je te profileren. Of je bent grootmoedig bereid dit bedrag voor dit jaar en eventueel de volgende jaren op tafel te leggen, of je grijpt dit aan om de spilzucht van het zittende college aan te tonen. Is dat vermaledijde schip ons wel € 28.000,- per jaar waard? Een schip blijft geld kosten en moet De Halve Maen De Groene Draeck van Hoorn worden? Zo’n schip vreet geld aan onderhoud, dat weet iedereen. Het spreekwoord koop een boot, werk je dood is zeker van toepassing op De Halve Maen. Bij dit VOC-monument blijft de cost voor de baet uytgaen.
Dan hoor je tijdens de commissievergadering allerlei argumenten over de tafel vliegen. Fractie Tonnaer roept dingen als: zie je wel? Wij hebben het al beweerd voordat dat stuk wrakhout naar Hoorn gehaald werd. Het is een schip van bijleg en we moeten er zo snel mogelijk van af. Daartegenover staat bijvoorbeeld het CDA, dat vurig betoogt dat het schip aan publicatie inkomsten en commerciële opbrengsten de stad tonnen heeft opgeleverd. Het schip moet op welke manier dan ook in Hoorn blijven. Alle fracties hebben voor de ene of juist voor de andere optie gekozen en nu is afgesproken tijdens een komende raadsvergadering een definitief besluit te nemen.
Nagekomen:
Errare humanum est
In de column van 21 oktober schreef Sjaak Grosthuizen over een uitspraak over het wel of niet nog een jaartje laten blijven van De Halve Maen. Ten onrechte schreef hij lovende uitspraken over de aanwezigheid en dus het laten blijven van dit schip toe aan de woordvoerder van het CDA, Dick Bennis. Bijna onmiddellijk na het versturen van de column kwamen reacties binnen over foutieve berichtgeving. Wethouder en raadsleden wezen fijntjes op een betere weergave van de werkelijkheid in de raadscommissievergadering van afgelopen dinsdag.
Ook Dick Bennis, op dat moment woordvoerder van het CDA, wees op het verkeerd weergeven van het standpunt van het CDA. Het CDA in Hoorn was helemaal niet zo blij met het voorstel het schip nog wat langer in Hoorn te houden. Het bracht niet op wat men ervan mocht verwachten. Het waren juist andere partijen die een bedrag van bijna € 30.000,- zeer acceptabel vinden voor de meerwaarde van De Halve Maen voor Hoorn.
Nu weet nagenoeg elke lezer of luisteraar naar de columns van Sjaak Grosthuizen dat Sjaak Grosthuizen de pseudoniem is voor Peter Ursem, die de opvatting koestert dat hij onder dekmantel van een andere naam meer kan zeggen dan hij wil verantwoorden. Iedereen snapt ook wel dat het de drijfveren en de vaardigheden van Peter zijn die het rammelen op het toetsenbord voor een groot deel sturen.
Maar één ding dient altijd voorop te blijven staan en dat is dat beweringen van Sjaak nooit te ver bezijden de waarheid mag staan. Hoewel het aantal mensen, die de uitingen van Sjaak voor de meest betrouwbare weergave van de Hoornse politieke houden zeer gering is, worden aanwijsbare verkeerde beweringen als storend ervaren.
Ik hecht er daarom aan bij deze te verklaren dat het betoog van Dick Bennis namens de fractie van het CDA juist het tegenovergestelde doel had. De Halve Maen mag van het CDA gerust terug worden gegeven, want het schip kost onacceptabel veel meer dan het opbrengt.
Ik vroeg mij direct af, waar mijn foute bewering op gestoeld was. Ik zat er verdorie toch in levende lijve bij toen men de discussie voerde en leek het er niet op dat ik met grote belangstelling de discussie volgde? Hoe kom ik erbij van het CDA in Hoorn te denken dat men voor het behouden van de historische replica van schepen die ooit in de haven van Hoorn te zien waren, zou kunnen zijn?
Ik vrees dat de fout stoelt op aannames door gemakkelijk denken. Bij het denken aan het CDA ontkom ik niet aan de wens die door Sybrand van Haersma Buma is verzilverd, om alle leerlingen op Nederlandse basisscholen het nationale volkslied te laten leren. Het Wilhelmus, waarvan de tekst is geschreven vlak voor de ontwikkeling van de VOC, behoort tot het nationale gevoel dat elke leerling op Nederlandse scholen dient te hebben. Daarnaast dient men op de hoogte te zijn van de kunstschatten in het Rijksmuseum, die voor een belangrijk deel bestaat uit schilderijen uit de Gouden Eeuw, de eeuw van Hollands mondiale glorie. De tijd dus dat schepen als De Halve Maen vanuit Nederland de wereldzeeën bevoeren.
De relatie Gouden Eeuw, Rembrandt en VOC met het CDA-gedachtegoed is bij mij net zo duidelijk als het Katholieke geloof en kruisjes slaan, net zo stevig als protestants-christelijk en het vorstenhuis en zaterdagvoetbal. Het CDA grossiert doorgaans in meerwaarde van zaken. Meerwaarde die door andersdenkenden niet wordt gezien, maar die de waarde voor partijen als het CDA zo vergroten.
Het opnieuw bekijken van de vergadering via het internet deed de werkelijkheid van afgelopen dinsdag bij mij terugkeren. Het waren andere partijen, vaak zonder de goddelijke inspiratie, die de meerwaarde van De Halve Maen voor Hoorn uitdroegen. Misschien had ik het betoog van Hans Weeda van VOCH voor ogen, of van anderen, zoals Sociaal Hoorn en VVD, D66 en HSP en waren er niet nog meer fracties?
Ik ontdekte dat ik zelf ook een mening heb over het schip van bijleg. Ik vind het een goede zaak De Halve Maen bij Hoorn te houden zolang het maar mogelijk is. Zolang de kosten niet veel verder oplopen dan de huidige natuurlijk. Maar dit mag niet het uitgangspunt voor Sjaak Grosthuizen zijn. Mijn excuses dus voor fouten die ik op dat gebied en op het gebied van te ver gevoerde verdraaiing van de werkelijkheid maakte en wellicht weer zal maken.
Peter Ursem