Terwijl de overlast door de aanleg van de Westfrisiaweg voortduurt bakkeleien de provincie Noord-Holland als opdrachtgever en bouwbedrijf Heijmans als uitvoerder over ontstaan meerwerk en de daarbij behorende vraag wie dat gaat betalen. Als het al tot een zitting gaat komen bij de Raad van de Arbitrage voor de Bouw zal dat niet eerder plaatsvinden dan medio dit jaar. Voor de provincie en Heijmans is de huidige situatie onwenselijk en er worden dan ook pogingen ondernomen om er onderling uit te komen. Men is in gesprek.
Golvend wegdek
Iedereen in de regio Westfriesland kent de gedeeltes op de Wesfrisaweg waar het wegdek lijkt te golven. Termen als rupsbaan en golfbaan werden er dan ook om begrijpelijke redenen aan toegekend. Een bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren dient het echter niet te doen met circulerende verhalen, maar met de rapportage van een onderzoek naar de bodemgesteldheid. Op basis daarvan kan beoordeeld worden op welke inklinktijd gerekend moet worden, welke hoeveelheden zand moeten worden aangevoerd en met welke kosten men rekening moet houden. Dat onderzoeksbureau was Grontmij, dat sinds vorig jaar is opgegaan in Sweco.
Grondig onderzoek
De rol van Grontmij moet bepaald niet worden onderschat in dit conflict. Want waar het voornamelijk om draait is de bodemgesteldheid en in hoeverre Heijmans op de hoogte kon zijn van wat men kon verwachten. Heijmans stelt dat het de werkzaamheden is gaan uitvoeren op basis van wat later bleek foutieve, of in ieder geval incomplete, informatie. Grontmij laat desgevraagd weten een uitvoerig rapport te hebben opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Holland en dit te hebben toegestuurd naar de opdrachtgever. De daaruit voortvloeiende conclusies zijn voor rekening van degenen die de resultaten van het onderzoeken naar de bodemgesteldheid dienen te interpreteren.
Volgens Heijmans zijn er verschillende probleemlocaties alwaar de bodemgesteldheid niet in overeenstemming is met de informatie die men had verkregen van de provincie.
Het rapport van Grontmij kwam uit op grofweg tweehonderd dagen ‘inklinktijd’. Daar moesten de bouwers mee rekenen.
Vangnet
In de tevoren opgestelde procedure tussen de provincie en Heijmans zit wel een vangnet ingebouwd. Mocht tijdens de werkzaamheden blijken dat zaken toch duurder uitpakken voor de bouwer, dan zijn wijzigingen in de prijs achteraf nog mogelijk. Heijmans rekende in de eerste bieding met die tweehonderd dagen. Dat was ook de opdracht. Maar toen het later de bodem liet onderzoeken door een extern bureau, kwam het uit op een heel andere tijd. Niet tweehonderd, maar tot wel meer dan vierhonderd dagen inklinktijd op sommige stukken. Dat betekent lange vertragingen, nieuwe tijdsplanningen en ontwerpen, nieuw materiaal, andere logistiek. Kortom: miljoenen euro’s die Heijmans niet wenst voor te schieten en waarover geen zekerheid bestaat of die extra kosten ook daadwerkelijk zullen worden vergoed.
Niet ondertekend contract
Volgens de aannemer bleek eerder bodemonderzoek fouten te bevatten en was er veel meer werk nodig dan gedacht. Omdat het bedrijf niet wilde opdraaien voor de tientallen miljoenen euro’s aan extra werk en vreesde voor een boete van maximaal 20 miljoen euro als ze te laat zouden opleveren, werd een belangrijk contract nooit ondertekend. Desgevraagd laat de provincie weten dat het ontbreken van die handtekening van ondergeschikt belang is, maar op basis van alle mij ten dienste staande informatie ben ik er vrijwel zeker van dat de provincie Noord-Holland er om uiteenlopende redenen verstandig aan doet om met bijbetaling per direct de werkzaamheden te laten hervatten door Heijmans.