Vingerafdrukken, spijkertjes, verbrijzeld glas, lege lijsten, voet- en kontafdrukken. Dat is wat de deelnemers aan een inbraaktocht in een donker museum vonden op 9 januari. Een tocht precies twaalf jaar nadat een dief zich liet insluiten in het Westfries Museum. Om de volgende ochtend vroeg met 24 17e eeuwse schilderijen en 70-stuks zilverwerk te vertrekken. De deelnemers aan de tocht hoorden op verschillende plekken de persoonlijke verhalen van vijf mensen die met de inbraak te maken kregen.
De datum voor de tocht was niet zomaar gekozen. Namelijk precies op de dag dat twaalf jaar geleden in het museum werd ingebroken. De eerste die dat zag was conciërge Ben Olijve. Hij vertelde zijn toehoorders dat hij zo overdonderd was toen hij de duizenden spijkertjes en lege schilderijenlijsten zag, dat hij het alarmnummer van de politie niet meer wist. En nog altijd kan hij emotioneel worden als hij aan die eerste momenten denkt. Zoals hij ook emotioneel was toen hij enkele van zijn ‘kindjes’ in het najaar van 2016 weer terug zag.
Tegenprestatie crowdfunding
De terugkeer van 5 gestolen en in Oekraïne terug gevonden schilderijen waren de aanleiding voor de tocht. De vijf schilderijen zijn in zo’n slechte staat dat zeker €100.000 nodig is om ze te restaureren. Met een grote crowdfunding actie kwam er bijna € 85.000 binnen. Als tegenprestatie mocht een aantal grote gulle gevers een inbraaktocht door een donker museum doen. Gewapend met een zaklamp en een blacklightlamp waarmee onzichtbare UV-sporen zichtbaar worden, ging het gezelschap in kleine groepjes op zoek naar sporen. En een ontmoeting met degenen die vroeger of later met de inbraak te maken kregen.
Drie keer in shock
Voor toenmalig adjunct-directeur en conservator Carel de Jong was dat de 10e januari al heel snel. De eerste schok waren de bergen glas van de kapotgeslagen vitrines met eeuwenoud zilverwerk. En daarna de verdwijning van een kostbare brandewijnschaal en een kardinaalskom, beide bruiklenen. Het had het museum soms jaren gekost om de eigenaar zover te krijgen de unieke stukken aan het museum in bruikleen te geven. De derde schok kreeg De Jong toen hij ontdekte dat alle werken die hij langs ging met zijn rondleidingen waren verdwenen. ‘Mijn hele rondleiding was weg.’
Pijnlijke telefoontjes
Ook zijn collega-conservator, Cees Bakker, was zeer geraakt door de verdwijning van kostbare bruiklenen. Aanvankelijk was hij opgelucht dat er niets weg was van de tijdelijke tentoonstelling Gezichten op Noord-Holland (bijna allemaal bruikleen). Later kwamen de verschrikkelijk pijnlijke en verdrietige telefoontjes met de mensen van wie wél een werk in bruikleen was verdwenen. Het was een heidens karwei om in beeld te krijgen wat er van de bijna 30.000 stukken in het museum nu precies was verdwenen, vertelde Bakker. ‘Vooral omdat collega’s nog wel eens wat wilden verhangen, zonder dat direct te melden.’
Nooit losgelaten
Uren was rechercheur Harrie Sijm die eerste dag bezig met het zoeken naar sporen. Heel bijzonder waren de kontafdruk en voetafdrukken van de dader die zich liet insluiten. Hij verstopte zich onder een zeventiende-eeuwse dodenbaar waar toen nog een kleed tot op de bodem reikte. Sijm vertelde dat hij enorm was geraakt door de betrokkenheid bij de roof van de mensen in Hoorn, bij de gemeente en vooral in het museum. De zaak heeft hem nooit los gelaten en hij blijft samen met kunstdetective Arthur Brand doorgaan met het onderzoek.
Betaald door de Russen
Kunstdetective Arthur Brand vergastte zijn bezoekers op spannende verhalen over zijn opsporingen in Oekraïne. Die begonnen in 2015 met zijn gesprekken in Kiev met een rebellenleider. Toen duidelijk werd dat de doeken zich in Oekraïne bevonden, maar dat de autoriteiten geen enkele moeite leken te doen om ze op te sporen, zocht het museum de publiciteit. Dat heeft Brand geweten. Hem werd onder andere verweten dat hij werd betaald door de Russen met…. marihuana. ‘Het museum en ikzelf hebben enorm veel bagger over ons heen gekregen vanuit Oekraïne. ‘Het keerpunt kwam volgens hem toen een Oekraïense onderzoeksjournalist zich met hulp van Brand in de zaak ging verdiepen en met een uitgebreide televisiedocumentaire kwam.
Tentoonstelling over roofkunst
De deelnemers aan de inbraaktocht genoten zichtbaar van de persoonlijke verhalen en de bijzondere sfeer in het museum. Enkelen zegden spontaan al hun steun toe als er opnieuw doeken opduiken en terugkomen.
De vijf doeken die nu met steun van velen worden gerestaureerd zijn van 24 september tot en met 11 maart 2018 weer in volle glorie te zien in het Westfries Museum als onderdeel van een grote tentoonstelling over roofkunst.