De bestuurders van Hoorn geven nog steeds buurgemeenten Wester-Koggenland en Wognum de schuld als het om uitblijven van nieuwe bedrijfsterreinen gaat. In een brief aan Gedeputeerde Staten laat het College van B&W weten dat grenscorrectie nu echt nodig is. Volgens het Hoornse gemeentebestuur hebben de buurgemeenten hun rechten verspeeld en moet het provinciaal bestuur aktie ondernemen.
Gezien het schrijnende tekort aan bedrijfsterreinen in de regio en de nalatigheid van Wester-Koggenland en Wognum om op eigen grondgebied ruimtelijke kaders voor bedrijfsterreinen te scheppen, sturen Burgemeester en Wethouders van Hoorn aan op grenscorrectie. Het college ziet dit als middel om Hoorn als centrumgemeente in de positie te brengen haar medeverantwoordelijkheid voor de regio waar te maken. B en W van Hoorn schrijven dit in een brief van 22 december 2005 aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
Op 15 december jl. hebben B en W van Hoorn een zienswijze ingediend op het ontwerp-structuurplan van de gemeenten Obdam, Wester-Koggenland en Opmeer (OWO). De zienswijze richt zich met name op het in strijd met het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord (het nieuwe streekplan) niet opnemen van het regionale bedrijventerrein aan de Jaagweg in Avenhorn in het intergemeentelijk structuurplan. Het voorontwerp van dat structuurplan dateert al van begin 2004. Het heeft dus geen rekening kunnen houden met het (gewijzigd) vastgestelde Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. Nadien was er voldoende gelegenheid om het voorontwerp aan het besluit van Provinciale Staten aan te passen door het bedrijventerrein Jaagweg in het structuurplan op te nemen. ‘Dat is echter niet gebeurd’, schrijven B en W van Hoorn aan de gemeenteraad van Wester-Koggenland. ‘In het commentaar op onze overlegreactie op het structuurplan wordt dit bedrijventerrein zelfs stelselmatig weggeschreven. Het structuurplan dient daarom te worden aangepast. Wij verzoeken u derhalve het structuurplan gewijzigd vast te stellen door alsnog het bedrijventerrein ten noordoosten van de Jaagweg, in overeenstemming met het streekplan, in het structuurplan op te nemen’.
Eerder was het bedrijventerrein niet opgenomen in het voorontwerp-bestemmingsplan Landelijk Gebied 2005 van Wester-Koggenland. In hun reactie hierop van 8 juni 2005 wezen B en W van Hoorn de gemeente Wester-Koggenland op deze strijdigheid met het nieuwe streekplan.
Aangezien de reacties van de gemeente Hoorn kennelijk niet door de buurgemeenten worden overgenomen, stelt het Hoornse college in de brief aan Gedeputeerde Staten dat grenscorrectie nu actueel en opportuun is.
BRIEF AAN GS
Zowel het dagelijks bestuur van de gemeente Hoorn als dat van de provincie Noord-Holland koesteren dezelfde opvatting als het gaat om de inhoudelijke kant van de ontwikkeling van West-Friesland, daar is het college van Hoorn van overtuigd. ‘Daarom is het jammer dat uw en onze opvattingen uiteen lijken te lopen zodra het gaat om de hanteren middelen teneinde het gezamenlijk gewenste doel te bereiken. Dat verschil van inzicht wordt manifest zodra het instrumentarium van de ruimtelijke ordening en dat van de bestuurlijke organisatie (fusie van gemeenten en/of grenscorrectie) elkaar als het ware ontmoeten in een discussie over die gewenste ontwikkeling,’ schrijven B en W van Hoorn in hun brief aan Gedeputeerde Staten.
‘Op 15 november heeft een delegatie van ons college hierover van gedachten gewisseld met de gedeputeerden Moens en Schipper. Wij hebben goede nota genomen van uw opvatting dat primair het ruimtelijkeordeningsinstrumentarium moet worden gehanteerd voor het oplossen van ruimtelijke vraagstukken. In het gesprek van 15 november ging het vooral over het vraagstuk van de regionale bedrijventerreinen Jaagweg op het grondgebied van Wester-Koggenland en Westfrisia-noord op het grondgebied van Wognum, beide direct grenzend aan het grondgebied van Hoorn.
Gedeputeerde Moens schetste daarbij een drietrapsraket:
1. het autonome gemeentebestuur (Wester-Koggenland c.q. Wognum) zal zélf voor zijn grondgebied de ruimtelijke kaders moeten creëren;
2. indien en voorzover het bestuur dat nalaat en daarmee handelt in strijd met het belang van de regio, ligt het op de weg van het provinciebestuur om het betreffende gemeentebestuur op andere gedachten te brengen;
3. leidt ook dat niet tot het gewenste resultaat, dan kan grenscorrectie als middel worden gehanteerd om de centrumgemeente Hoorn in de positie te brengen haar medeverantwoordelijkheid voor de regio waar te maken.
Ook wij hanteren deze benadering’, stellen B en W van Hoorn, ‘wij menen dat fase 3 nu actueel en opportuun is.’ Het Hoornse college voelt zich in deze opvatting gesterkt door de nalatigheid van Wester-Koggenland en Wognum om op eigen grondgebied ruimtelijke kaders voor regionale bedrijfsterreinen te scheppen, terwijl de behoefte daaraan zo nijpend is.
‘Graag blijven wij met onze bestuurlijke partners in West-Friesland en met uw college in gesprek over dit voor deze regio zo belangrijke onderwerp. Het is echter de hoogste tijd om woorden in daden om te zetten. Waar wij kunnen, zullen we de besluitvorming in die richting stimuleren. Om die reden hadden wij om overleg met de gedeputeerden verzocht; om die reden ook hebben wij gehoor gegeven aan de uitnodiging van de Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken voor de hoorzitting van die commissie op 7 december.’
B en W van Hoorn vernemen voorts graag van GS wanneer het rapport over de economische uitvoerbaarheid van het plan bedrijventerrein Jaagweg, opgesteld door een extern bureau, door Gedeputeerde Staten naar buiten wordt gebracht.