HOORN - Het feit dat er in 1997 een wijziging is vastgesteld op de Referendumverordening van 1996 heeft geen invloed op het recent afgewezen verzoek voor een tunnel-referendum. Dit blijkt uit een onderzoek door de raadsgriffie.
Bij sommige raadsleden was er twijfel ontstaan over het effect van de wijziging. Maar Raadsgriffier Menno Horjus laat in een notitie weten dat die aanpassing ”niet relevant is voor de discussie of de raad al dan niet had moeten ingaan op het referendumverzoek. Het besluit van de raad van 11 december staat. Er is bezwaar aangetekend, en de HAB (Hoor- en Adviescommissie Bezwaarschriften, red.) zal zich over die kwestie buigen.”
Lees hier het gehele verslag van de griffie:
Inleiding
Op woensdag 16 januari heeft u van mij extra informatie ontvangen over het feit dat er in 1997 een eerste wijziging is vastgesteld op de Referendumverordening van 1996.
Naar aanleiding van een aantal reacties vanuit de raad en vragen vanuit de pers geef ik hierbij een korte toelichting op deze informatie.
Wat is de exacte tekst van artikel 3 lid 3?
‘Onverminderd het in het vorige lid onder k gestelde kan ten aanzien van een bestemmingsplan uitsluitend een referendum worden gehouden tegen het raadsbesluit tot vaststelling van het eindverslag van de inspraakprocedure/de nota van uitgangspunten.’
Wat betekent deze wijziging?
Het toegevoegde lid 3 van artikel 3 maakt duidelijk op welk moment binnen de bestemmingplanprocedure een referendum gehouden kan worden. In dit artikel staat dat binnen een bestemmingsplanprocedure het juiste moment voor een referendum is wanneer de raad een besluit neemt over de ingediende zienswijzen. In het besluit staat expliciet dat Lid 2 k onverminderd van toepassing is.
Waarom is artikel 3 lid 3 toegevoegd?
Enige reden om dit artikel toe te voegen was om te voorkomen dat er al een referendum gehouden zou worden voordat overleg en inspraak met betrokkenen heeft plaatsgevonden.
De discussie in 1997 ging over het al dan niet referendabel achten van drie momenten van besluitvorming binnen de bestemmingsplanprocedure; het nemen van een voorbereidingsbesluit, het vaststellen van een eindverslag van inspraak en vaststelling van een bestemmingsplan. De raad heeft toen uitsluitend 1 beslismoment gekozen als referendabel, en dat is wanneer de raad het besluit neemt over het vaststellen van een eindverslag van inspraak.
Waarom is artikel 3 lid 3 niet opgenomen in de referendumverordening van 1996?
Het is gebruikelijk dat wijzigingen van verordeningen worden opgenomen in de verordening. Dat had in 1997 dus ook moeten gebeuren. Dit is omissie geweest.
Moet de raad het besluit over het referendumverzoek opnieuw nemen?
Nee. Deze nieuwe informatie heeft geen invloed op de rechtsgeldigheid van het raadsbesluit om geen referendum te houden. De referendumverordening van 1996 is nog steeds de enige verordening die geldt. De wijziging uit 1997 is enkel een toevoeging op de verordening. En de wijziging is niet relevant geweest bij de beoordeling van het referendumverzoek door de raad, omdat het hier niet ging om een bestemmingsplan, maar om een besluit om krediet vrij te geven.
Heeft deze informatie invloed op wanneer de indieners een referendumverzoek hadden kunnen indienen?
Nee. Iedereen kan op elk moment, en bij elk raadsbesluit om een referendum verzoeken. Dat kan nog steeds. Het enige dat lid 3 onder artikel 3 regelt is dat dit binnen de bestemmingsplanprocedure pas kan als de raad een besluit neemt over de ingediende zienswijzen. De raad zal wel bij elk referendumverzoek opnieuw moeten beoordelen of het verzoek voldoet aan de vereisten in de geldende verordening, inclusief lid 2 k.
Samenvattend, deze aanvulling op de referendumverordening is niet relevant voor de discussie of de raad al dan niet had moeten ingaan op het referendumverzoek. Het besluit van de raad van 11 december staat. Er is bezwaar aangetekend, en de HAB zal zich over die kwestie buigen.
Indien u nog vragen heeft over deze memo kunt u contact met mij opnemen.
Met vriendelijke groet,
Menno Horjus
Raadsgriffier