PPHOORN -De PvdA in Hoorn maakt zich worden om de beperking van de structurele Jeugdsportsubsidies in Hoorn. Sportverenigingen krijgen het door deze wijziging van beleid lastiger om de begrotingen sluitend te krijgen. In een brief aan het College van B en W vraagt de fractie van de PvdA aan het College of het zich bewust is van de negatieve gevolgen van dit beleid en de consequenties voor de sportverenigingen en haar leden.
In de brief valt het volgende te lezen.
Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoorn
Hoorn, 6 december 2011
Betreft: vragen artikel 43 RvO betreffende “Jeugdsportsubsidie”
Geacht College,
U heeft eerder dit jaar besloten om de structurele Jeugdsportsubsidie om te zetten in een incidentele Jeugdsportsubsidie. Dit betekent dat de sportverenigingen niet meer kunnen rekenen op een structureel bedrag per jeugdlid. De sportverenigingen moeten nu extra activiteiten organiseren om in aanmerking te komen voor deze incidentele subsidie.
Op 24 november jl. is de PvdA-Hoorn in gesprek gegaan met een aantal sportverenigingen. Deze sportverenigingen maken op dit moment aanspraak op de structurele Jeugdsportsubsidie. De PvdA-Hoorn wilde graag weten welke gevolgen deze verandering in het beleid heeft voor de sportverenigingen.
De aanwezige sportverenigingen vinden het huidige beleid goed. Zij vinden de verandering in dit beleid niet gewenst. Er is momenteel een eerlijke verdeling van de subsidie over de verenigingen. De sportverenigingen kunnen nu het bedrag in hun begroting opnemen en hier activiteiten aan verbinden voor de jeugd. De situatie zoals deze ingaat op 1 januari 2012 betekent voor veel sportverenigingen dat zij niet meer zeker zijn van deze inkomsten en dat een sluitende begroting op deze wijze moeilijk wordt. Bij teruglopende subsidie en teruglopende sponsorinkomsten zijn clubs genoodzaakt om de contributie te verhogen om de begroting sluitend te krijgen.
Een verhoging van de contributie is zeker niet wenselijk. Op dit moment merken een aantal verenigingen al dat de contributie steeds lastiger inbaar is. Er zijn ouders met weinig financiële ruimte om de contributie te betalen. De verenigingen verwachten bij verhoging van de contributie steeds meer betalingsachterstanden. Ook verwachten zij dat ouders genoodzaakt zijn om hun kinderen van de sportvereniging te halen. Er lijkt op dit moment al een tendens te zijn van teruglopende (jeugd)leden. Daarnaast worden sportverenigingen geconfronteerd met oplopende kosten. Voorbeelden van deze oplopende kosten zijn de Ozb, verhoging van zaalhuur, verhoging Nutsvoorzieningen, en de teruglopende sponsering.
De sportverenigingen zijn bezorgd over de continuïteit van de jeugdactiviteiten. Zijn activiteiten voor de jeugd ook haalbaar voor het volgende jaar? Dit vragen de verenigingen zich af. Als het subsidieplafond in mei al bereikt is, dan kunnen sportverenigingen het gehele jaar geen beroep meer doen op de subsidie. Ook zijn er verenigingen die seizoensgebonden (schaatsen en kunstrijden) activiteiten organiseren. Het seizoen voor deze verenigingen begint in het najaar. Er bestaat een grote kans dat zij geen aanspraak kunnen maken op de subsidie, omdat het plafond is bereikt. Een aantal sportverenigingen geven aan dat zij juist voorzichter gaan worden in het initiëren van jeugdactiviteiten, de nieuwe regeling zal dan contraproductief werken. De verenigingen ervaren de nieuwe regeling als een terechtwijzing. Een citaat van één van vertegenwoordigers van een sportvereniging: ‘De regeling is een tik op de vingers voor degenen die al elke dag hun best doen voor het verenigingsleven.’
De verandering in de Jeugdsportsubsidie brengt zowel bij de sportverenigingen als bij de gemeente veel bureaucratie met zich mee. Bij elke activiteit moet er een aanvraag worden ingediend en deze moet worden beoordeeld. Deze situatie kost veel tijd en geld. Verenigingen willen hun tijd en energie vooral in de vereniging steken. Door steeds veranderende regelgeving zijn besturen en andere vrijwilligers meer bezig met secundaire zaken. Deze betrokken vrijwilligers willen werken aan een bloeiende sportvereniging, waarbij leden op een goede en prettige manier bezig zijn met hun sport. Door deze regeling komt er een concurrentie in subsidieaanvraag. Wie snel is, haalt een groot bedrag binnen voor de vereniging. Een ander vist dan achter het net, met als gevolg dat er geen extra activiteiten voor de jeugd kunnen worden gerealiseerd.
Het college wil inzetten op de breedtesport en de jeugd. De verandering in de Jeugdsportsubsidie draagt niet bij aan deze doelstelling. Gezien de tendens van teruglopende leden en de verwachte contributieverhoging zullen minder kinderen deelnemen aan een sportvereniging. De PvdA-Hoorn wil dat de jeugd op een toegankelijke manier bij een sportvereniging kan sporten. Ook wanneer ouders niet in aanmerking komen voor het Sport- en Cultuurfonds, moet dit mogelijk zijn. Juist kinderen uit de lagere en middeninkomens worden hierdoor benadeeld.
De PvdA-Hoorn heeft de volgende vragen:
1. Bent u zich bewust van de negatieve gevolgen voor de sportverenigingen wanneer de Incidentele Jeugdsportsubsidie ingaat op 1 januari 2012?
2. Heeft u de wijziging van de Jeugdsportsubsidie tijdig met de sportverenigingen besproken? Zo ja, wat waren de uitkomsten van dit gesprek? Zo nee, waarom is hier geen gesprek over gevoerd?
3. Bent u het met ons eens dat de financiële positie van veel sportverenigingen door diverse oorzaken steeds meer onder druk komt te staan? Waarom wel/niet?
4. Bent u van mening dat de financiële middelen uit de Jeugdsportsubsidie door de sportverenigingen niet juist worden ingezet? Waarom wel/niet?
5. Bent u het met ons eens dat de verhoging van de contributie voor jeugdleden onwenselijk is? Waarom wel/niet?
6. Bent u zich er van bewust dat een verhoging van de contributie kan leiden tot opzeggingen van het lidmaatschap door jeugdleden?
7. Bent u het met ons eens dat, wanneer jeugdleden hun lidmaatschap opzeggen omdat zij dit niet meer kunnen betalen, dit tegenstrijdig is met het coalitieakkoord? Waarom wel/niet?
8. Bent u het met ons eens dat een wijziging in de jeugdsportsubsidie niet wenselijk is in tijden van bezuinigingen op subsidies, teruglopende sponsorinkomsten, een tendens van teruglopende leden en hogere vaste lasten? Waarom wel/niet?
Namens de fractie van de PvdA-Hoorn,
Jeroen van der Veer