Heeft wethouder Tonnaer de gemeenteraad van Hoorn correct geinformeerd over de beveiliging van het Westfries Museum? Dat vraagt de fractie van D66 zich af in een brief aan het College van B&W. Naar aanleiding van een artikel over museuminbraken in de Telegraaf van afgelopen zaterdag, wil D66-fractievoorzitter Pinxten duidelijkheid: ”Had wethouder R. Tonnaer in mei 2004 kennis van de bevindingen en waarschuwingen van het beveiligingsbedrijf ter zake, waaruit bleek dat het beveiligingssysteem van het Westfries Museum niet meer voldeed?”
Lees hier de brief van D66:
Hoorn, 30 juli 2005.
Van: Fractie D66 Hoorn
Aan: College B & W Hoorn
Betreft: vragen ex. artikel 37 omtrent beveiliging Westfries Museum
Geacht college, beste mensen,
Dat de wereld iets wonderbaarlijks heeft heb ik al enige tijd geleden doorgekregen. Dat dieven en ander gespuis in het duister hier listig gebruik van weten te maken is bekend. Hen behoort nu juist die donkere zijde toe van onze werkelijkheid. Dit laatste heeft het Westfries Museum - en in haar verlengde de Westfriese bevolking – op maandagochtend 10 januari 2005 geweten. In de nacht van zondag 9 januari wisten dieven het Westfries Museum te beroven van haar hart, de unieke en onvervangbare collectie aan schilderijen uit de Westfriese historie met een waarde van circa 10 miljoen Euro. Natuurlijk is de waarde in geld van belang, maar wat veel belangrijker is, is de uniciteit, het bijzondere en onvervangbare van dat wat gestolen is.
In het dagblad de Telegraaf van zaterdag 30 juli jongstleden staat een achtergrond artikel over deze roof van de hand van de journalist Martijn Koolhoven. Ook de roof van diamanten uit het Haagse Museon werd hierin meegenomen. Centraal in dit artikel stond de beveiliging van musea en in het bijzonder natuurlijk het Museon en het Westfries Museum.
Wat de fractie van D66 buitengewoon frappeerde was het citaat van wethouder Roger Tonnaer: “Het museum heeft een adequaat beveiligingssysteem en daar blijf ik nog steeds bij. Alleen vervelend dat bleek dat het te manipuleren was, waardoor die verschrikkelijke kunstroof heeft kunnen plaatsvinden. Zowel het het museum als het beveiligingsbedrijf is ervan uitgegaan dat het systeem up-todate- was”.
Hoezo enerzijds een adequaat beveiligingssysteem en anderzijds vervelend dat het systeem bleek te manipuleren zijn?
In schril contrast hiermee staat het gegeven dat het beveiligingsbedrijf – dit blijkt uit het onderzoek van de technische recherche – in mei 2004 nog gewaarschuwd heeft dat het beveiligingssysteeem in het Westfries Museum niet meer voldeed. Wethouder R. Tonnaer reageert hierop in de Telegraaf met: “U moet dat zien als een vervangingsinvestering (hoezo, een puur financieel-economisch argument, alsof adequate beveiliging pur sang er niet toe doet in dit geval, Leo Pinxten). Iedereen die een installatie koopt, weet dat er na verloop van jaren en nieuwe moet komen. Noch bij ons noch bij het museum waren er signalen om aan te nemen dat het systeem niet toereikend was”.
Even verderop in het artikel staat dat de huisinstallateur er de laatste jaren een paar keer op gewezen heeft dat het beveiligingssysteem niet meer up-to-date was.
De vragen ex.artikel 37:
1. Had wethouder R. Tonnaer in mei 2004 kennis van de bevindingen en waarschuwingen van het beveiligingsbedrijf ter zake, waaruit bleek dat het beveiligingssysteem van het Westfries Museum niet meer voldeed?
2. Als dit wel zo is, waarom is er dan niets ondernomen?
3. Indien het antwoord op vraag 2. negatief is, waarom heeft de wethouder de raad dan inzake de beveiliging niet afdoende na afloop van de roof geinformeerd?
Met vriendelijke groet,
L. Pinxten
Fractievz. D66 Hoorn