Dat “nostalgie” een trend is, hoeven we u waarschijnlijk niet te vertellen. Op de televisie, in kranten en tijdschriften... Er is bijna geen ontkomen aan prachtige beelden en verhalen over “toen”. Zelfs de mode en ons interieur worden een tikkeltje nostalgisch. Vooral de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw lijken onze belangstelling te hebben. Het Museum van de Twintigste Eeuw in Hoorn deint ook mee op die nostalgische golf: Van 5 juni t/m 30 oktober exposeert het museum een enorme collectie poppenhuizen en -kamertjes uit de jaren ’40 tot ’70, die voor het grootste deel afkomstig zijn uit twee privé-verzamelingen. Op deze expositie is tevens een unieke verzameling van 260 speelgoedfornuisjes in talloze uitvoeringen te zien. En om deze zomer ook voor vaders en zonen interessant te zijn, toont het museum in dezelfde periode ook de tentoonstelling “Treinen op het spoor” die aan de hand van miniatuurtreinen de ontwikkeling van het railvervoer in de vorige eeuw schetst.
Poppenhuizen
Op de expositie “Poppenhuizen & Speelgoedfornuisjes” zijn onder meer blikken poppenhuizen uit de VS en uit Japan te zien. Was voor de Tweede Wereldoorlog Duitsland één van de belangrijkste producenten van (houten) poppenhuizen, vanaf de late jaren ‘40 namen met de name de Verenigde Staten het stokje over. De productie in Duitsland ging pas halverwege de jaren ’50 weer een rol van betekenis spelen. De Amerikanen kozen voor een materiaal dat goedkoop en op grote schaal voorhanden was. Blikken poppenhuizen waren eenvoudig fabrieksmatig te produceren en te voorzien van fantasievolle bedrukkingen. Behang, vloeren en zelfs de meubels werden d.m.v. litho’s op het blik gedrukt. De huizen konden gevuld worden met piepkleine plastic meubelsets (schaal 1:24 in plaats van de gebruikelijke 1:12). Die stuitten aanvankelijk op scepsis, maar nadat de consument door middel van reclamecampagnes op het hygiënische karakter van de meubeltjes was gewezen (nieuw, afwasbaar!), waren de meubeltjes niet meer aan te slepen. Er waren allerlei types poppenhuizen van blik te koop, van bungalow tot landhuis. Tegenwoordig zijn het geliefde verzamelobjecten.
Wirtschaftswunder
Toen (West-)Duitsland weer ging meespelen op de poppenhuismarkt, ging het grotendeels opnieuw houten huizen fabriceren. Ook deze huizen weerspiegelen de tijd waarin ze gemaakt zijn. U ziet het “Wirtschaftswunder” op mini-formaat uitgebeeld, met doorzon-bungalows, gevuld met meubels die door hun ranke karakter lijken te “zweven” - met dank aan NASA. En nu staat er standaard een kast(je) van een televisie in de hoek om de nieuwe welvaart te onderstrepen. De Duitse firma Modella is een verhaal apart, met complete plastic interieurs in voorbedrukte kamers van karton. Leuk voor de verzamelaars is dat met het vallen van “De Muur”, veel voormalige Oost-Duitse zolders vol oude “Puppenstuben” zijn ontsloten, zodat er heel wat ‘schatten’ tevoorschijn kwamen!
Frivole ontwerpen die zo eigen zijn aan de jaren ’50, zoals niervormige salontafels en driekoppige schermerlampen, zijn ook op grote schaal in het klein nagemaakt. De bezoeker met interesse voor design, zal het niet ontgaan dat sommige meubeltjes duidelijk flirten met bekende ontwerpen uit dezelfde periode!
Namaak uit Hong Kong
Grappig om te zien is hoeveel reproducties en fantasievolle bijna-kopieën van poppenhuizen en meubeltjes er vanaf de late jaren ’60 uit Hong Kong werden verscheept. De Britse kroonkolonie begon toen op allerlei gebied een belangrijke concurrent te worden van Westerse fabrikanten. Overigens bezaten de Aziatische producenten vaak de mallen van de originele ontwerpen, omdat in het Westen bijna geen droog brood meer te verdienen viel aan poppenhuizen en de ene fabriek na de ander vanaf de jaren ’70 zijn deuren moest sluiten. Westerse poppenmoeders kozen steeds meer voor tienerpoppen en ander speelgoed. Wat we vooral niet mogen vergeten, is dat er in de naoorlogse jaren ook liefdevol werd getimmerd en geknutseld door opa’s en oma’s, vaders en moeders. Dat levert op de tentoonstelling een aantal fraaie zelfgemaakte poppenhuizen op.
Unieke expositie
De laatste tijd zijn poppenhuizen weer populair, maar dan vooral onder volwassen verzamelaars en hobbyisten. Over het algemeen kiezen zij voor een klassieke, “Victoriaanse” stijl van inrichten. Uniek aan de expositie in het Museum van de Twintigste Eeuw is dat in Nederland zelden zoveel poppenhuizen en -kamers uit de periode 1940 tot 1970 (uit de collecties van Frederieke van Olffen en Annemarie Raus) bij elkaar te zien zijn. In met name de VS en Duitsland is deze periode heel populair onder poppenhuisverzamelaars, maar in Nederland houdt slechts een klein groepje dames er zich mee bezig. Al met al een tentoonstelling die zowel volwassenen als kinderen zal bevallen. Grote mensen worden ongetwijfeld overspoeld door, inderdaad, nostalgische gevoelens! En wat de kleintjes betreft: Welk kind vindt het nu niet leuk om een poppenhuis te bekijken, vooral als het interieur lekker kleurrijk is! Voor de liefhebbers van poppenhuizen is de nagebouwde winkel waarschijnlijk om van te watertanden.
In de échte MuseumShop worden in deze periode leuke, bijpassende souvenirs verkocht in de vorm van plastic poppenhuismeubeltjes en -accessoires uit de jaren ’50 en ’60. De voorraad is beperkt en op = op, dus de liefhebbers moeten er snel bij zijn!
260 fornuisjes uit pannenkoekenrestaurant
Naast de poppenhuizen toont het Hoornse museum maar liefst 260 speelgoedfornuisjes die gedurende vele jaren zijn verzameld door Cocky en Sjef Boelhouwer. Fornuisjes van hout, blik, plastic of gietijzer sierden in de jaren ’80 en ’90 het pannenkoekenrestaurant dat zij runden in Bobbejaanland (België). Aanvankelijk wilden zij het inrichten met emaille borden, maar toen viel hun oog tijdens een verzameltocht op een kinderfornuisje en ontstond het idee om deze te gaan verzamelen voor het pannenkoekenhuis. Globaal kan gezegd worden dat de meeste fornuisjes werden verzameld in de periode tussen 1985 en 1993. In het begin kochten ze alle fornuisjes die ze tegenkwamen op rommelmarkten, veilingen en bij antiquairs. Na die eerste periode van enthousiast alles kopen werd gekozen voor iets meer beleid bij de aanschaf. Er werd vooral gezocht naar complete fornuisjes. Het zoeken naar de fornuisjes vond vooral plaats tijdens de wintermaanden, omdat hun seizoenbedrijf daar dan de gelegenheid toe bood.
De fornuisjes komen uit veel verschillende landen en laten onderling grote verschillen zien. Het oudste exemplaar, dat uit het begin van de twintigste eeuw dateert, heeft een brandertje dat op een carbidblokje functioneert. Uit latere jaren is een exemplaar te zien dat gebruik maakt van elektriciteit. Ook zijn er plastic exemplaren waarop kinderen niet meer echt konden koken en gebruik moesten maken van hun fantasie. In totaal bestaat de verzameling uit zo’n 260 fornuisjes.