Helaas weer eens met slecht nieuws, maar toch haalt Hoorn weer eens uitgebreid de landelijke media: Kranten, internet, nieuws op radio en tv, etc.
De kunstroof uit het Westfries Museum brengt Hoorn uitgebreid in het nieuws, bijvoorbeeld in het Nederlands Dagblad. Redacteuren van ons eigen Dagblad voor West-Friesland deden hierin verslag:
’Er worden stukken van je ziel gestolen’
door Martin Menger en Jaap Stiemer
En óf het een impact heeft, een kunstroof. De gedachte dat het gestolen werk nooit meer boven water komt, nooit meer te zien zal zijn, is voor museummedewerkers onverdraaglijk. Het Westfries Museum in Hoorn heeft het nu ervaren.
HOORN - Het blijft vervreemdend, vertelt directeur Ruud Spruit van het Westfries Museum in Hoorn. Dat je zomaar in een gang twee zilveren schalen weggezet aantreft. Museumstukken, achteloos achtergelaten. Haast bij de dieven, of niet waardevol genoeg?
De ontreddering bij het personeel, maandagochtend bij de ontdekking, deed hem pijn. ,,Natuurlijk is dat de nachtmerrie, zo’n roof, en nog zo grof gedaan ook! Daarna was het meteen: helder nadenken. Instanties waarschuwen en de media, heel bewust. Omdat het dan meteen overal luid en duidelijk bekend wordt wat hier is gebeurd, en wat er is gestolen. Ik denk dan meteen: die publiciteit zal de dieven knap zenuwachtig maken. Ze komen er niet zomaar mee weg.’’
Achter zijn laptop sorteert hij de e-mails die binnenkomen. Het zijn steunbetuigingen: van relaties, collega’s, handelaren en mensen die het museum een warm hart toedragen. Het Westfries Museum heeft een enorm netwerk opgebouwd en dat wordt dagelijks zichtbaar: brieven, kaartjes, een bloemetje, koek voor bij de koffie. Steun uit de buurt, bemoediging uit de wereld.
Slechts een enkeling reageert anders; die wil het in bruikleen gegeven bezit snel weer terug. ,,Drie mensen hebben daar om gevraagd’’, stelt Spruit. ,,De rest reageert precies andersom: ik krijg opmerkelijk veel telefoontjes van mensen die graag willen meewerken als we iets anders in bruikleen willen hebben. Ook van de andere musea.’’
Eerder deze week ontvingen Spruit en zijn mensen de Hoornse gemeenteraad. De directeur vertelde toen hoe dat voelde, wanneer er een gat in de collectie wordt geslagen. ,,Want het zijn echt onze topstukken, precies die werken die onze collectie er bovenuit laten springen. Dat knaagt heel erg: onze mensen hebben een band met die doeken, en we denken allemaal: ze hebben aan onze spullen gezeten.’’
,,Als museumdirectie ben je niets anders dan een zorgvuldig beheerder, van iets dat in ons geval al eeuwen namens de stad Hoorn is opgebouwd. Het begon met de grote schuttersstukken, of de Beker van Bossu. Dat werd steeds meer.’’
,,Het duurt niet lang meer of ik ga met pensioen, en dan is het eindoordeel of je iets hebt kunnen toevoegen aan de collectie, aan de waarde van dit museum. Jarenlang hebben wij met z’n allen stapje voor stapje deze werken aangekocht. De centen bij elkaar geschraapt, ook dankzij sponsors. Die stukken zijn nu dus weg. Ja, dan bevliegt je wel eens het idee dat je voor niks bezig bent geweest.’’
Cashen
Een van de gevolgen is dat er in het Nederlandse museumwereldje plots hardop wordt gesproken over de noodzaak van een centrale databank. Meer samenwerking als het om de alarmsystemen gaat, niet allemaal zelf dat wiel opnieuw uitvinden. ,,Ik heb er nu even niets aan, maar wie weet helpt dat wel. Leuk dat de politiek erop aandringt dat diefstal van kunstvoorwerpen na twintig jaar niet meer mag verjaren, maar daar heb ik weinig mee. Dit soort dieven gaat echt niet dertig jaar wachten om de cashen: ze willen meteen geld zien.’’
Sinds gisteren wandelen weer bezoekers door de 27 zalen van het Westfries Museum. Achter de monumentale faËcade aan het mooiste plein van Noord-Holland hangen nog enige tijd bewust de lege lijsten aan de wand. Zodat iedereen kan zien wat er is gebeurd.
,,Verdriet? Nee, ik zit anders in elkaar. Ik lig er eerlijk gezegd niet van wakker dat er dingen weg zijn. We hebben hier een geweldig team en de mensen zijn altijd belangrijker. Ik heb - misschien tegen beter weten in - nog altijd een optimistisch gevoel over de afloop. Ik weet dat de eigenaar van een prachtige privé-collectie een paar jaar geleden ook in zak en as zat toen alles bij hem werd gejat. Vijf maanden later kwam alles weer boven water. En dat wil ik ook.’’
Frans Hals
Michiel Kersten, adjunct-directeur van het Frans Halsmuseum in Haarlem kan zich voorstellen hoe de medewerkers van het Westfries Museum zich voelen. ,,De betrokkenheid van de museale medewerkers is ontzettend groot. Zo’n diefstal voelt of er bij je thuis is ingebroken. Als er werken zijn gestolen waar je erg op gesteld bent, dan is dat gevoel nog sterker. Er worden stukken van je ziel gestolen. Dat draag je lange tijd met je mee.’’
In het Frans Halsmuseum werd in 2002 ingebroken, waarbij vijf schilderijen verdwenen. De diefstal werd niet opgehelderd. ,,Daarna hebben we de beveiliging opnieuw geanalyseerd en zijn er maatregelen genomen. Het verschil is wel dat bij ons het alarm afging en de politie er heel snel bij was. Dat een alarm niet afgaat, is een boze droom voor een museumdirecteur, maar ook voor een bankdirecteur. Een alarm moet werken.’’
De enige manier om dit soort diefstallen te voorkomen, is volgens Kersten het werk tentoon te stellen in een bunker. ,,Deze musea zijn gevestigd in oude stedelijke gebouwen. Ze zijn wel aangepast voor hun nieuwe functie, maar het blijft toch een compromis. Het moet voor het publiek ook nog aangenaam zijn.’’
De waarde van de collectie in het Frans Hals is onschatbaar. Het museum is wel verzekerd voor bepaalde calamiteiten. ,,Het beste is toch preventie’’, zegt Kersten. ,,,Investeren in beveiliging en de procedures daar omheen. Daarnaast moet de registratie van kunstvoorwerpen en gestolen kunst verbeterd worden en openbaar worden, zodat de gestolen werken onverkoopbaar worden.’’
,,Afschuwelijk,’’ noemt Emily Ansenk, directeur van het Frisia Museum in Spanbroek, de gedachte dat er een werk wordt gestolen, dat daarna nooit meer opduikt. Het nog jonge museum staat bekend om zijn collectie magisch-realistische werken, van onder anderen Carel Willink. ,,We hebben meteen een interne bijeenkomst gehad om te kijken of wat er in Hoorn is gebeurd ook hier zou kunnen gebeuren. Je schrikt ervan, vooral door de brute en weloverwogen manier waarop ze in het Westfries Museum te werk zijn gegaan.’’