Onrust bij Bureau Stadstoezicht
ingevoerd op 4-7-2008
De fracties van CDA en Tonnaer hebben schriftelijke vragen gesteld aan het College van B&W over de positie van medewerkers van Bureau Stadstoezicht. Onder de medewerkers is onrust ontstaan door een reorganisatie van de organisatie.
Lees hier de brief van de fracties:
Aan College van B&W, postbus 603,1620 AR Hoorn
Hoorn, 2 juli 2008
Betreft: Stadstoezicht, vragen ex.art.43
Geacht College,
Tijdens de raadsvergadering van 24 juni jl. heeft de gemeenteraad extra geld beschikbaar gesteld voor de reorganisatie van Bureau Stadstoezicht. Het nieuwe Bureau Stadstoezicht zal wijkgericht werken, taken worden uitgebreid en het bureau krijgt meer medewerkers. In de toekomst worden alle medewerkers toezichthouders voor de handhaving van bijna alle aspecten van leefbaarheid in de openbare ruimte. Daarnaast komt er een mobiele groep voor projecten en acute situaties. Medewerkers van Bureau Stadstoezicht zullen door uitbreiding van taken een opleiding moeten volgen. Dit betreft voormalige “WAO’ers”of “oud-Melketiers”. Zij zullen o.a. een cursus mentale- en fysieke weerbaarheid moeten volgen, terwijl het onduidelijk is of zij aan de eisen kunnen voldoen. De arbeidstoekomst voor ongeveer 15 medewerkers lijkt onzeker, waardoor er onder de medewerkers onrust en boosheid ontstaan.
Wij maken ons zorgen over de ontstane onrust onder het personeel en over de sociale aspecten die deze reorganisatie met zich meebrengt. De veranderingen naar een nieuw Bureau Stadstoezicht zijn zodanig ingrijpend voor het personeel dat naar onze mening een sociaal plan en een advies van de OR noodzakelijk is. Daarom stellen wij u de volgende vragen (op grond van artikel 43 van het Reglement van Orde).
1.Is het juist dat medewerkers van Bureau Stadstoezicht meer taken gaan krijgen;
2.Kunt u zich voorstellen dat veel medewerkers vanwege mentale en fysiek beperkingen de uitbreiding van taken niet aankunnen;
3.Bent u het met ons eens dat ontslag van medewerkers voorkomen moet worden. Wilt u zich maximaal inspannen om medewerkers te behouden en zo mogelijk te herplaatsen binnen de gemeentelijke organisatie;
4.Heeft uw College de OR in deze kwestie om advies gevraagd en hoe luidt dit advies;
5.Vindt u met ons dat op grond van art.2:3 lid 3 van het Sociaal Statuut 2005 een sociaal plan voor Bureau Stadstoezicht gemaakt moet worden;
6.Deelt u onze mening dat de ontstane onrust en boosheid onder medewerkers slecht zijn voor een goed functioneren van Bureau Stadstoezicht en wat gaat u doen om de ontstane onrust weg te nemen?
In afwachting op beantwoording, groeten wij vriendelijk,
Johan van der Tuin (CDA) en Roger Tonnaer (fractie Tonnaer)