De Museumstoomtram en het Reddingsplan

ingevoerd op 20-9-2007

INGEZONDEN MEDEDELING

Al enige tijd wordt door de Westfriese gemeenten gewerkt aan een structurele oplossing voor de financiële tekorten in de B.V. Exploitatiemaatschappij Museumstoomtram. Dat is dat deel van de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik, dat de stoomtrams laat rijden. In overleg met de gemeenten is afgesproken, dat de Museumstoomtram geen uitspraken doet in deze kwestie, zolang het proces niet is afgerond. Om u desalniettemin goed te informeren beschrijven wij hier de gang van zaken zoals die zich sinds het najaar van 2006 heeft voltrokken. Ook geven wij de standpunten weer, die directie, bestuur, vaste en vrijwillige medewerkers in deze zaak hebben en in het overleg naar voren brengen.

Oproep in de gemeenteraad
‘Je moet er toch niet aan denken dat de stoomfluiten nooit meer door onze stad galmen’. Met deze uitspraak verwoordde één van de leden het gevoel van de meerderheid in de Hoornse gemeenteraad, tijdens de behandeling van het voorstel voor de verdere subsidie aan de exploitatiemaatschappij van de Museumstoomtram. Hoorn wil ‘zijn’ stoomtram niet kwijt, maar de stad kan niet alleen verantwoordelijk zijn voor het bijdragen in de structurele tekorten in de Museumexploitatie. Het daartoe in oktober 2006 ingediende collegevoorstel voor de periode 2007-2010 kent de volgende hoofdpunten:
1. Handhaven van de subsidierelatie op het bestaande niveau van € 260.000,- voor 2007;
2. Een bijdrage leveren in het oplossen van het liquiditeitstekort van ons Museum, maar niet als enige partij;
3. De Museumstoomtram de tijd geven deze moeilijkheden definitief op te lossen;
4. De gemeente Hoorn een actieve rol laten spelen bij het benaderen van partijen zoals de regiogemeenten, de provincie, het rijk en eventuele particuliere instanties om bij te dragen in de oplossingen.
Opvallend was de uitdrukkelijke wens van de gemeenteraad om de museale aspecten van de organisatie krachtig te blijven ontwikkelen. De collectie historische railvoertuigen behoort immers tot de belangwekkendste in ons land.

Werkplan
Om de financiële moeilijkheden definitief te kunnen oplossen en de continuïteit van de exploitatie van het Museum te verzekeren, is op initiatief van de gemeente Hoorn gezocht naar een samenwerking tussen alle Westfriese gemeenten en werd het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen benaderd om een concept-werkplan op te stellen. In het rapport dat het opstelde werd benadrukt dat de rijdende trein met al zijn mogelijkheden, een van de belangrijkste publiekstrekkers in de regio is, maar dat de Exploitatiemaatschappij zo goed als failliet is. Als mogelijke oplossing werd het scheiden van de exploitatieve en museale functie van de Museumstoomtram uitgewerkt, waarbij de bestaande organisaties konden worden opgeheven. Vervolgens kon ook de museale functie worden opgeheven.

Behoud de museale functie
Directie, besturen, vrijwillige en betaalde medewerkers van het Museum, alsmede een aantal donateurs van de Stichting Beheer Museumstoomtram hebben over dit standpunt hun zorg geuit naar de inmiddels benoemde regionale voorzitter van het Reddingsplan, burgemeester G.J. Nijpels van Opmeer. Onderzoek naar de financiële stromen in de organisatie maakt bovendien duidelijk dat hier op een meer genuanceerde manier tegenaan moet worden gekeken en dat uitvoering van de exploitatie zonder de museale collectie eenvoudigweg niet mogelijk is. In de komende periode zullen meerdere werkplannen worden uitgewerkt, die moeten leiden tot de best mogelijke toekomstige exploitatie van het Museum en het behoud van de collectie. De gemeenten leggen zichzelf daarbij de inspanning op de benodigde steun hiervoor bij Provincie en Rijk onder de aandacht te brengen. Voor die tijd is de gemeenten gevraagd het liquiditeitstekort nu reeds op te lossen. Hierover wordt op dit moment (september 2007) binnen de gemeenteraden gesproken.

Standpunten Museumstoomtram
- Directie, besturen, vrijwillige en betaalde medewerkers van de organisaties die de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik vormen hebben grote waardering voor de inspanningen van de Westfriese gemeenten om de financiële problematiek op te lossen. De algemene overtuiging dat de stoomtram moet blijven rijden ervaren zij als zeer positief;
- Zij zijn van oordeel dat steun aan de exploitatiemaatschappij niet ten koste kan gaan van de:
missie/doelstelling van het Museum. De Museumstoomtram zou anders zijn bestaansrecht verliezen en de vrijwillige medewerkers (in feite de grootste subsidiegever in niet betaalde uren) verliezen hun belangrijkste motivatie. Het toegenomen inzicht in de regio dat het behoud en beheer van de historische collectie van de Stichting Beheer Museumstoomtram van groot belang is voor de exploitatie en het behoud van de medewerkers en zichzelf bovendien financieel bedruipt ervaren zij als een positieve ontwikkeling;
- Zij hebben samen met de accountant de noodzakelijke gegevens ten behoeve van het onderzoek naar het functioneren van de exploitatie tijdig geleverd. Hiervoor zijn grote inspanningen verricht;
- Zij zijn zich ten volle bewust van de maximale inspanning die nodig is om de exploitatie van het museum zo kostendekkend mogelijk te laten zijn en handelen daar ook naar;
- De Museumstoomtram Hoorn-Medemblik heeft een relatief beperkte hoeveelheid overheidssteun nodig om te kunnen exploiteren. Slechts weinig musea van deze omvang weten een dergelijk groot percentage van hun inkomsten uit het bezoek en zonder structurele subsidie te genereren;
- De geschetste situatie bij de Exploitatiemaatschappij is een al lang bestaand probleem. Eerdere oplossingen door overheden, hebben het liquiditeitstekort ten dele opgelost en zo bleef het bestaande tekort voortbestaan. Bijdragen in de exploitatie zijn in 2002 opnieuw vastgesteld, maar gekort vanaf 2003, naar aanleiding van opgelegde bezuinigingen. De subsidiebijdrage in de exploitatie in de periode 2003-2006 bedroegen respectievelijk € 376.828,- (2003), € 314.042,- (2004), 286.741,- (2005) en
€ 283.070,-. Dit levert een cumulatief tekort van
€ 246.631,- op in exploitatiesubsidie vergeleken met de afspraken uit 2002. Tevens maakte de economische recessie het moeilijk het marktaandeel vast te houden, zodat bezoekersaantallen en daarmee inkomsten begonnen af te nemen. Dit wordt nog versterkt werd door enkele hittegolven in de hoogseizoenperiodes van 2005 en 2006. Vanaf september 2006 zijn de bezoekersaantallen en daarmee de omzet weer substantieel aan het groeien.