Eén op de tien inwoners van Hoorn gediscrimineerd
ingevoerd op 4-7-2007
Eén op de tien inwoners van Alkmaar, Hoorn en Den Helder voelde zich in het afgelopen jaar minimaal één keer gediscrimineerd. Bij bewoners van het platteland in Noord-Holland Noord kwam discriminatie minder vaak voor; 4% van hen zegt gediscrimineerd te zijn. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Discriminatieklimaat Noord-Holland Noord’ dat uitgebracht wordt door Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord.
De meest voorkomende discriminatiegrond is leeftijd, gevolgd door discriminatie op grond van geslacht, kleding of uiterlijk en lichamelijke handicap of chronische ziekte. Allochtonen krijgen het meest te maken met discriminatie, en daarbij gaat het in hoofdzaak om discriminatie vanwege huidskleur, geboorteland en geloof.
De percentages uit het onderzoek betekenen dat maar liefst 30.000 tot 33.000 mensen in Noord-Holland Noord zich minimaal één keer gediscrimineerd hebben gevoeld in de afgelopen twaalf maanden. Art.1 Bureau Discriminatiezaken krijgt echter maar 150 tot 200 meldingen per jaar. Uit het onderzoek blijkt dat de naamsbekendheid van het bureau gering is.
Slechts eenderde van de inwoners van de regio heeft er wel eens van gehoord. Daarnaast is de meldingsbereidheid onder slachtoffers van discriminatie heel klein. Slechts ongeveer 15% van de mensen die zich gediscrimineerd hebben gevoeld in het afgelopen jaar hebben dit ergens gemeld. Onder allochtonen is de meldingsbereidheid nog lager, 9%, terwijl men in deze groep relatief veel met discriminatie te maken krijgt. Redenen om niet te melden zijn dat men ‘er geen aandacht aan wil schenken’, het ‘niet belangrijk genoeg’ is, en dat melden ‘niet helpt’.
“Melden helpt wél”, zegt Marije Cornelissen, directeur van Art.1 Bureau Discriminatiezaken. “Wij kunnen slachtoffers van discriminatie in het merendeel van de gevallen helpen. En wanneer dat niet kan heeft melden ook nut. Alleen als discriminatie-incidenten gemeld worden kunnen we goed zicht krijgen op de aard van discriminatie in de regio, en kunnen we er iets tegen doen.”