HOORNGIDS COLUMN | Het Eurovisie Songfestival. Het populaire jaarlijkse evenement waarbij landen elkaar met catchy deuntjes en spetterende performances bestrijden is voor velen net zo’n belangrijke bijzaak als voetbal. Als het gaat om passie en rivaliteit, kan het soms net zo intens zijn als een wedstrijd tussen aartsrivalen op het voetbalveld.
In een verdeeld Europa is het Songfestival een baken van eenheid, althans dat is de bedoeling. Het begon allemaal ooit in 1956. In het tijdperk van zwart-wit televisie, zaten we allemaal samen voor de buis te staren naar vage live beelden vanuit, jazeker: Zwiserland. Lys Assia was met het liedje ’Refrain’ winnaar van het eerste Eurovisie Songfestival. Rechttoe rechtaan, geen poespas, gewoon pure Eurovisie-glorie. Je zag wat je kreeg en kreeg wat je zag en het gevoel van verbondenheid was zo tastbaar dat er nog lang bewonderend over werd nagepraat.
Maar oh, hoe zijn de tijden veranderd! Tegenwoordig kijken we naar gestoken kleurenbeelden en geluid dat zo technisch perfect is, dat het lijkt alsof de artiesten naast je op de bank zitten. We zitten op de eerste rij van het Eurovisie-circus, en we vinden het de normaalste zaak van de wereld.
Totdat Nederland plotseling gecanceld wordt wegens een ’incident’. ’Onze’ kandidaat Joost Klein zou een camaravrouw hebben bedreigd. We hebben ons oordeel klaar. Hollandse glorie die uit de show wordt geschrapt, hoe durven ze! De kater is immens, na maanden van voorbereiding, schaven en slijpen aan ons Europese muzikale pronkstuk, genaamd ’Europapa’, mag ’onze’ Joost Klein niet meer meedoen. Onbegrip, frustratie en boosheid! Wie kunnen we de schuld geven? De European Broadcasting Union? De Nederlandse delegatie, AvroTros? Of gewoon de pechduivel die op het verkeerde moment zijn hoofd om de hoek stak?
Het is duidelijk dat de Nederlandse delegatie ter plaatse, moeite heeft om in de spiegel te kijken en hun eigen aandeel in de uitsluiting te erkennen. Nog afgezien van het feit of de uitsluiting disproportioneel was of niet - dat zal nog moeten blijken -, heeft de begeleiding van Joost Klein gefaald op een manier die zelfs de grootste soapsterren jaloers zou maken. Hij had intensief moeten worden begeleid en beschermd, al was het tegen zichzelf, als was hij een lid van het Koninklijk Huis. De druk om live op te treden voor een miljoenenpubliek, dat niet fout mag gaan, kan vreemde dingen doen met een mens. Daar had het begeleidingsteam attent op moeten zijn. In plaats daarvan werd hij op een cruciaal moment, direct na zijn optreden in de halve finale, stijf van de adrenaline-euforie, aan zijn lot overgelaten als een eenzame zwaan op een druk kruispunt. Een cameravrouw die voor Joost op het verkeerde moment aanwezig was, moest het ontgelden. De EBU als organisator van het Eurovisie Songfestival heeft verbinden als missie. Deze hult zich echter in stilzwijgen en laat net als alle andere betrokkenen een mist over het ’incident’ hangen. Niet erg verbindend.
Maar laten we niet te lang treuren. Als Nederland ooit nog eens ’ja’ wil zeggen om aan een volgend Songfestival deel te nemen - die kans is na verwerking van deze teleurstelling groot - laten we dan hopen dat hier een waardevol leermoment uit zal worden gehaald. Want zoals ze zeggen, uit elke tegenslag komt iets positiefs voort. En nu, terug naar de formatie, Oekraïne en Gaza. Het leven gaat door, zelfs na een Songfexit. Ik wens u een sprankelend voorjaar toe, met een vleugje Eurovisie-glamour en een scheutje Hollandse nuchterheid.
DISCLAIMER: De in de column verwoorde mening is uitsluitend voor rekening van de auteur. Het is niet per definitie de mening van de redactie van HoornRadio/HoornGids.