College van Hoorn neemt oud-wethouders niet serieus

ingevoerd op 22-7-2006

Blijkbaar worden de oud-wethouders Helling  (D66) en Tonnaer (PvdA) door het huidige College van B&W van Hoorn als twee lastige zeurpieten gezien. Deze conclusie zou je kunnen trekken uit de antwoorden die de raadsleden ontvingen op hun vragen over het Oostereiland. In een boze vervolgbrief spreken de oud-wethouders over ”nietszeggende beantwoording” door het nieuwe College. Om meer helderheid te krijgen stellen ze opnieuw enkele vragen aan B&W. Ook vragen Helling en Tonnaer het College ”de eerder door ons gestelde vragen opnieuw en ditmaal serieus te beantwoorden”.

Overigens heeft de Gemeenteraad deze week een motie aangenomen om het College te dwingen tot een openbaar debat rond de toekomst van het eiland met de voormalige gevangenis De Krententuin. De VVD wilde eerst een bijeenkomst zonder B&W, maar de PvdA wilde de eigen wethouder niet passeren en kwam met een motie waarbij het College ook partij is in het debat. Deze motie werd aangenomen.

Lees hier de brief van raadsleden Helling en Tonnaer:


Aan:
Het College van B&W en de  gemeenteraad van Hoorn

Hoorn, 22 juli 2006
 
onderwerp Aanvullende vragen ex-artikel 43 RvO inzake ontwikkeling Oostereiland
 
Geacht College,


In volledige verbijstering hebben wij recentelijk kennis genomen van uw beantwoording per brief d.d. 14 juli 2006 op onze artikel 43-vragen van 15 juni jl. inzake de ontwikkeling van het Oostereiland.

Wij zijn onze brief bewust begonnen met een gecomprimeerd overzicht (anderhalf A4) van de belangrijkste relevante ontwikkelingen, acties en voorlopige resultaten die de stuurgroep de afgelopen 3 jaar heeft voortgebracht, waarin nogmaals ook vier vertegenwoordigers uit de gemeenteraad grotendeels betrokken zijn geweest.
 
Op onze eerste vraag “Of u het eens bent met de beschrijving van het werk van de stuurgroep Oostereiland en de resultaten die dit heeft opgeleverd” komt u niet verder dan: “Nee, we zijn het niet eens met de beschrijving en de resultaten.”
Met deze ene zin, veegt u het werk dat door velen (ambtenaren, wethouders, raadsleden en extern betrokkenen van o.a. de RGD en Dienst Domeinen) is verzet, zonder verdere toelichting of onderbouwing van tafel. Wij voelen ons behoorlijk gebruuskeerd door uw beantwoording. Ook doet uw nietszeggende beantwoording naar onze mening geen recht aan de betrokkenheid van de vier (toenmalige) raadsleden.
 
Als College heeft u blijkbaar gekozen om het traject zoals dat door de stuurgroep is doorlopen niet verder af te maken. Althans dit moeten wij min of meer concluderen uit de uiterst summiere antwoorden en het feit dat u gekozen heeft om van een blanco situatie uit te gaan en eerst “beginspraak” toe te passen met betrekking tot het dossier “Oostereiland”.
 
Een nieuwe politieke keuze, die op zichzelf kan, zij het dat wij daar gelet op de uitgebreide voorgeschiedenis wat ongelovig tegen aan kijken. Daar komt bij dat de eerder door de stuurgroep verkregen en gerubriceerde informatie naar onze mening van wezenlijke importantie is, gelet op de ruimtelijke mogelijkheden en (financiële) haalbaarheid van welke ontwikkeling dan ook!
 
Overeenkomstig artikel 43 van het reglement van Orde hebben wij daarom de volgende aanvullende vragen:
 
1. Ware het daarom niet wijzer en in elk geval zuiverder geweest voorafgaande aan de recent gehouden ideeënmarkt, een informatieronde te houden voor de betrokken inwoners, ondernemers en instellingen van Hoorn, zodat (potentiële) initiatiefnemers met hun ideeën, wensen en plannen daar rekening mee hadden kunnen houden? (S.v.p. graag motiveren waarom u gekozen heeft om wel een vorm van inspraak toe te passen, zonder cruciale onderzoeksinformatie te verstrekken.)
Vanuit de gemeenteraad is de afgelopen tijd meermalen het belang van een duidelijke kaderstelling naar voren gebracht, niet in de laatste plaats gegeven de twee ingebrachte “wilde moties” in de raadsvergadering van 18 juli jl.
 
2. Heeft ook de (voltallige) gemeenteraad in het licht van het belang van die kaderstellende rol geen recht om op korte termijn kennis te nemen van de (voorbereidende) onderzoeken, verkenningen, stedenbouwkundige studies (toren- en  laagbouwscenario) en verdere resultaten, zoals die door de stuurgroep zijn geëntameerd en afgerond? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en hoe gaat u die informatie verstrekken aan de gemeenteraad?
 
3. Kan deze informatie in elk geval verstrekt worden voor het openbaar debat c.q. de themabijeenkomst waartoe u door de gemeenteraad bent opgeroepen om deze te organiseren in de aangenomen motie van 18 juli jl.?
In een recent artikel in het Westfries Weekblad komt een ambtenaar aan het woord over het Oostereiland, die nooit deel heeft uitgemaakt van de voorbereidende werkzaamheden van de stuurgroep. Dit bevreemdt ons, nog los van het feit dat het een ongeschreven wet is dat slechts door bestuurders commentaar wordt gegeven, zeker als het belangrijke dossiers betreft.
 
4. Kunt u ons informeren hoe de bestuurlijke en ambtelijke aansturing op dit moment georganiseerd is rond het Oostereiland?
 
5. Klopt het dat een aantal betrokken ambtenaren die nagenoeg het hele voorbereidende proces en de contacten met de Rijksgebouwendienst (RGD) en de Dienst Domeinen hebben meegemaakt, niet meer betrokken zijn bij dit dossier?
Wat is hiervan de reden?

Bij motie bent u in de laatste raadsvergadering dringend verzocht z.s.m. met een tijdsplanning te komen rond uw verdere stappen in het proces.
 
6. Bent u zich bewust van het feit dat het de voormalige krententuin een rijksmonument is, waarvan de kwaliteit dagelijks verder achteruit holt en dat alleen om die reden al het gewenst is om spoedig richtinggevende besluiten te nemen? Hoe betrekt u dit gegeven bij uw verdere planning?

 
Tot slot willen wij u verzoeken de eerder door ons gestelde vragen opnieuw en ditmaal serieus te beantwoorden.
Wij zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet.
 
 Met vriendelijke groet,
 


 
  Roger Tonnaer (raadslid PvdA)
 
 

  Arthur Helling (raadslid D66)
 

Reacties
Reactie: (Xander)
24-7-2006, 10:19
Zonder nu direct beide betrokken ex-wethouders ergens van te willen beschuldigen, ben ik wel blij te constateren dat colleges hun reacties zonder aanziens des persoons schrijven. Mijne Heeren Helling en Tonnaer, velen van uw collega- raadsleden zijn door colleges met een kluitje in het riet gestuurd bij de beantwoording van -in hun ogen- belangrijke vragen. Zie hier het lot van (gewone) buregrs.