HOORNGIDS | “……..en met zijn sterke spierballen tilde de prins Elfientje op zijn mooie witte paard en samen reden zij naar zijn paleis en leefden daar nog lang en gelukkig”.
“Ik vond het mooi” roept Angelique.
“Ja, ik ook” beaamt Marleen, “ik wou dat ik een prinses was.”
“Nou, ik word er tenminste één, want ik ga met een prins trouwen”, meldt Nicolette, die triomfantelijk de kring rond kijkt.
”Nou, dat kun je wel vergeten, want prinsen bestaan niet. Net als kabouters, die bestaan ook niet”.
Zij kijken allemaal verbaasd naar F.J. “Nee!”, doceert F.J. verder. “Dat zijn gewoon sprookjes. Prinsen bestaan dus gewoon niet”.
De teleurstelling is bijna voelbaar. Maar gelukkig, ik kan nog iets voor ze doen. “Prinsen bestaan wel hoor Frederik-Jan” zeg ik dan ook gedecideerd, het verder aan de kinderen overlatend wat er allemaal nog meer niet bestaat.
“En morgen gaat het verhaaltje over trekvogels” ga ik verder. “Denken jullie dat je dat kan onthouden?” vraag ik. Natuurlijk kunnen zij dat en om dat te bewijzen, roepen zij allemaal luidkeels “Trekvogels. Trekvogels”.
De volgende dag zijn er altijd wel een paar kinderen die het nog weten. Voor mij een manier om het geheugen van de kinderen te testen.
“Wie weet eigenlijk wat trekvogels zijn? vraag ik. Diepe rimpels verschijnen boven kleine neusjes.
“Arjen, weet jij wat trekvogels zijn?”, roep ik hem uit zijn dagdroom weer bij de les. Nee, Arjen weet het ook niet. Linda steekt aarzelend haar vinger omhoog. “Zeg het maar Linda” moedig ik haar aan.
“Oma heeft een trekvogel”, zegt zij verlegen. Alsof zij niet helemaal zeker is van haar zaak. “Oh ja?”, vraag ik haar. “Maar hoe weet je dat de vogel van oma een trekvogel is?”
“Nou, altijd als ik hem een stukje appel mag geven dan trekt hij dat heel hard uit mijn handen. Met zijn bek doet hij dat” en zij maakt daar een angstige, bibberende beweging bij. Ik hou mijn gezicht in de plooi en met een lichte tegenzin leg ik uit dat grote mensen iets anders bedoelen met trekvogels. Soms is een kinderomschrijving stukken leuker en logischer dan wat volwassenen in hun almachtige wijsheid hebben bedacht.