Dijklander Ziekenhuis creëert Gedenktuin

HOORNGIDS | Vanwege corona kan het Dijklander Ziekenhuis de jaarlijkse herdenkingsbijeenkomsten niet organiseren. Om naasten van overleden patiënten toch een mogelijkheid te bieden om te gedenken, krijgen beide hoofdlocaties van het Dijklander Ziekenhuis een Gedenktuin.

Geestelijk verzorger Annemieke Kuin: “De plek waar een dierbare is overleden blijft je altijd bij. Het ziekenhuis is voor altijd verbonden met het overlijden van deze dierbare. Van mensen die eerdere herdenkingsbijeenkomsten bezochten weten we hoe fijn ze het vinden om ook in het ziekenhuis stil te kunnen staan bij dit verlies.” Naasten van patiënten die dit jaar in het ziekenhuis zijn overleden krijgen dan ook als eerste een uitnodiging met bloembolletjes voor de gedenktuin. Op diverse data mogen zij de bolletjes komen planten en in het voorjaar bloemenzaad. Ook medewerkers zijn welkom.
In Hoorn komt de Dijklander Gedenktuin aan het dijkje bij de stationsingang, in Purmerend op het groene dijkje bij de hoofdingang. De eerste bollen worden komende week geplant in Hoorn.

Digitale tuin
Iedereen die zich geroepen voelt, kan ook een bijdrage leveren aan de digitale gedenktuin: www.dijklanderziekenhuis.nl/gedenktuin Hier kun je een tekening of foto van een lievelingsbloem of plant uploaden. Zo groeien, bloeien en veranderen zowel de fysieke als de online Gedenktuin. De aanblik van beide tuinen verandert continu, net als het leven. In het voorjaar zal de tuin er anders uitzien dan in de zomer. Op de website verandert de tuin steeds van vorm en kleur door toevoegingen van nieuwe afbeeldingen.

Tulpenhart
Naast de Gedenktuin in Hoorn is een groot rood tulpenhart aangelegd. Dit is een initiatief van Stichting Stadslandbouw Hoorn. “Talloze mensen vechten hier dag en nacht voor het leven van anderen. En zeker in deze tijd van corona is die strijd voor iedereen extra zwaar. Daar willen wij iets moois tegenover zetten. Om onze dankbaarheid te tonen, maar tegelijk ook om de mensen te gedenken die het niet hebben gered. Of juist wel’’, licht Chris de Meij van de Stichting Stadslandbouw toe.