Middeleeuws klooster Bethlehem groter dan gedacht

ingevoerd op 23-10-2005

Sinds 5 oktober is de Archeologische Dienst van de gemeente Hoorn bezig met een uitgebreid onderzoek naar de resten van het middeleeuwse klooster Bethlehem, gelegen aan de Bangert in Bl;okker. Uit de tot nu toe aangetroffen vondsten en sporen blijkt dat het hier om een heel wat groter klooster gaat dan altijd gedacht is.

Voor het onderzoek zijn in totaal zes weken ingeruimd. Het nonnenklooster is gesticht in 1475 door een zekere Mr. Gerrit en twee priesters. De eerste bewoonsters waren afkomstig van het moederklooster, dat bij Sneek was gelegen. De zusters leefden aanvankelijk volgens de 3e regel van St. Franciscus, maar al spoedig namen zij de regel van St. Augustinus aan en stelden zich onder het kapittel der Kruisbroeders. Klooster Bethlehem heeft als zodanig nog geen eeuw bestaan. Na de reformatie is een deel van de gebouwen als boerenhoeve in gebruik genomen.

Uit een in 2003 gehouden archeologisch vooronderzoek, waarbij proefsleuven werden gegraven, kwam naar voren dat het klooster beperkt van omvang moest zijn geweest. Uit bronnen was al bekend dat er bij aanvang slechts 9 of 10 zusters woonden. Tevens leek het bij waarnemingen in 1964 gerezen vermoeden te worden bevestigd dat de kloostergebouwen niet direct aan de Bangert lagen, maar een eind van de weg af. Dit leidde tot de conclusie dat van het klooster te weinig restte om in aanmerking te komen voor behoud in de bodem, zodat hiermee bij de nieuwbouwplannen voor de toekomstige wijk Bangert en Oosterpolder geen rekening hoefde te worden gehouden. Opgraven van die terreingedeelten die bij het proefonderzoek een positief resultaat hadden opgeleverd, was dan ook het advies.

Mis
Uit de opgraving van nu blijkt dat de archeologen tijdens het proefonderzoek hier en daar op het verkeerde been zijn gezet. Zo blijken de proefsleuven soms nèt naast een uitbraakspoor van een muur te zijn aangelegd, waardoor een dergelijk waardevol gegeven gemist is. Bovendien lijken de sporen soms zó vaag te zijn geweest, dat ze in een smalle sleuf, waarin geen goed overzicht kan worden verkregen, als onbeduidend zijn geïnterpreteerd of zelfs geheel niet konden worden opgemerkt.
De grote hoeveelheden vondstmateriaal en de uitbraaksporen van muren die zich soms over tientallen meters uitstrekken, wekken de indruk dat het hier om een heel wat groter klooster gaat dan altijd gedacht is en dat er uiteindelijk heel wat meer zusters gewoond hebben dan de 9 of 10 die er zich in 1475 vestigden. Bij de archeologen heerst nu zowel blijdschap als zorg. Blijdschap omdat er veel meer van het klooster over blijkt te zijn dan gedacht, maar zorg omdat dit vermoedelijk betekent dat de 6 weken die voor het onderzoek zijn uitgetrokken niet voldoende zullen zijn om het onderzoek goed te kunnen afronden.